Buitenland

Algerijnse „horde wilden” ontwaakt uit winterslaap

Algerije kreeg deze week te maken met twee bomaanslagen, waarbij zeker 55 doden vielen en tientallen gewonden. Keert het terroristisch geweld in het Noord-Afrikaanse land terug?

Mark Wallet
22 August 2008 20:22Gewijzigd op 14 November 2020 06:15
ISSERS – Bij een zware zelfmoordaanslag op een politieschool in het Algerijnse Issers vielen dinsdag 43 doden. In een geluidsfragment dat gisteren door de Arabische nieuwszender Al Jazeera werd uitgezonden, heeft de Noord Afrikaanse tak van al Qaida de ve
ISSERS – Bij een zware zelfmoordaanslag op een politieschool in het Algerijnse Issers vielen dinsdag 43 doden. In een geluidsfragment dat gisteren door de Arabische nieuwszender Al Jazeera werd uitgezonden, heeft de Noord Afrikaanse tak van al Qaida de ve

„De Algerijnen zijn moe van de dood, de angst en de begrafenisstoeten”, zo begon de Algerijnse krant Liberté donderdag zijn commentaar. Het volk heeft alle reden moe te zijn. De burgeroorlog die van 1992 tot 2001 woedde tussen radicale moslimgroepen en de Algerijnse overheid eiste 150.000 tot 200.000 levens. De regering sloeg de opstand uiteindelijk neer, maar kleine groepen militanten weigerden de wapens neer te leggen.De eerste helft van dit jaar leek het overheidsbeleid van verzoening en amnestie dan wel strafvermindering voor moslimmilitanten eindelijk effect te sorteren. Er waren tussen december en juni geen aanslagen. Op 5 juni werden zes militairen gedood, maar met name de afgelopen week was het echter weer flink raak. Dinsdag werd er een zware zelfmoordaanslag gepleegd op een politieschool in Issers, ten oosten van de hoofdstad Algiers, waarbij 43 doden vielen. De dag erop vonden nog eens twaalf mensen de dood bij een aanslag op een hotel en een legerkazerne in Bouira, ten zuidwesten van Algiers. Zondag waren al elf politiemensen en militairen gedood in een hinderlaag.

De verantwoordelijkheid voor de aanslagen werd vrijdag opgeëist door de groep al-Qaida in de Islamitische Maghreb (AQIM). Deze militie komt voort uit de Salafistische Groep voor Prediking en Strijd (GSPC), bestaande uit moslismradicalen die niet akkoord wilden gaan met het vredesakkoord van na de burgeroorlog. De GSPC verklaarde zich in 2006 tot de Noord-Afrikaanse tak van al-Qaida en noemt zich sindsdien AQIM. De beweging richt zich met haar aanslagen bij voorkeur op politiemensen en militairen, maar ook op westerse doelen.

AQIM-leider Abdelmalek Droukdel verklaarde in september 2005 dat oud-kolonisator Frankrijk de grootste vijand van de militie is. De president van Algerije, Abdelaziz Bouteflika, regeert in zijn ogen in naam van het kolonialisme en is dus een verlengstuk van Frankrijk. Het is zaak hem van de troon te stoten en het respect voor de „islamitische religie en het volk” weer te herstellen.

Fransen in Noord-Afrika lopen een verhoogd risico met AQIM te maken te krijgen. In juni werd bij een aanslag een Franse ingenieur gedood en in december vorig jaar schoten drie mannen vanuit een zwarte Mercedes vier Franse toeristen in Mauritanië dood. Deze aanslag wordt ook aan AQIM toegeschreven.

Over de omvang van AQIM bestaat onduidelijkheid. Volgens militaire experts in de Verenigde Staten gaat het om zo’n 300 tot 400 strijders die zich ophouden in de bergen ten oosten van Algerije, plus 200 aanhangers elders in het land. Droukdel zelf verklaarde in een interview met The New York Times in juni dit jaar over een „reusachtige hoeveelheid manschappen” te beschikken, „voldoende om onze vijanden te verslaan.” Dat lijkt onwaarschijnlijk, maar de samenwerking met al-Qaida heeft de militante groep duidelijk versterkt. Bovendien kan het regeringsleger moeilijk greep krijgen op de milities in de bergachtige provincie Bourmerdes.

In maart verklaarde Bouteflika nog tegenover persbureau Reuters dat het terrorisme in zijn land „verdwenen is, ondanks sporadische manifestaties.” Deze week is duidelijk geworden dat hij zich heeft verkeken op de slagkracht van AQIM.

In de onafhankelijke Algerijnse pers wordt de president ertoe opgeroepen meer te doen dan hij tot nog toe heeft gedaan. ”Doe iets, meneer de president!” kopte het dagblad El Watan donderdag. De krant neemt het Bouteflika kwalijk dat hij na de aanslagen niets van zich heeft laten horen. Critici wijzen erop dat de regering heeft gefaald in het doorvoeren van broodnodige politieke en economische hervormingen. Veel Algerijnen profiteren niet van de olie- en gaswinning, blijven arm en zijn daardoor gemakkelijke rekruten voor militante groepen.

Hoewel de Algerijnse kranten de aanslagen zwaar oppakken, geloven ze niet dat het terrorisme Algerije weer in de greep zal weten te krijgen. „Het is zeker dat de terroristen zich op een politiek doodlopende weg bevinden”, aldus dagblad El Moudjahid. Volgens de krant hoeven de milities noch van de kant van de bevolking („die in het verleden al een zware bloedprijs heeft betaald om hen te verslaan”), noch van politieke partijen of het leger enige steun te verwachten.

De tijd is gekomen de rijen te sluiten tegen het terrorisme, benadrukken de media. „Het is een zwaar moment”, aldus het onafhankelijke dagblad Liberté. „Maar het is inmiddels weer tijd tot onszelf te komen en deze horde wilden een les te leren door waakzaamheid, mobilisatie en door definitief en helder te besluiten tegen het terrorisme te strijden. Na zo veel jaren van dood, tranen en bloed, lijkt dat de enige manier om het terrorisme te stoppen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer