René Bastiaansen, hoofd van het Landelijk Team Forensische Opsporing (LTFO), verwacht dat „binnen een halfjaar de contouren voor dit team helder zijn.” Bastiaansen zei dit woensdag tijdens een grootscheepse, internationale oefening voor forensisch experts in het ’oefendorp’ van de politieacademie in het Brabantse Ossendrecht.Aan die oefening, die een week duurt, nemen 110 experts uit veertien verschillende landen deel. Van buiten de EU doen Canada, Rusland, Oekraïne en Libanon mee. „De deelnemers wisselen elkaars beste werkmethoden, ervaringen en deskundigheid uit”, aldus Bastiaansen.

Op het oefenterrein van de politieacademie zijn acht praktijksituaties nagebootst, waaronder een zelfmoordaanslag in een bus. De deelnemende experts onderzoeken de diverse plaatsen delict op sporen en worden geacht verbanden te leggen tussen de diverse gebeurtenissen. „Vaak worden er meerdere aanslagen tegelijk gepleegd”, aldus Bastiaansen, verwijzend naar betrekkelijk recente terroristische acties in Londen en Madrid. Bij de oefening is daadwerkelijk gebruikgemaakt van explosieven.

Het LTFO telt 160 experts vanuit de politie, het Nederlands Forensisch Instituut en Defensie. Het Rampen Identificatieteam (RIT) is in het LTFO opgegaan. Het LTFO werd onder meer ingezet bij het onderzoek naar de Apachehelikopter die in december vorig jaar in de Bommelerwaard tegen hoogspanningskabels vloog. Ook deed het LTFO mee in het onderzoek naar de aanslag op een Haagse crimineel, in januari van dit jaar. Een explosief vernielde de auto van de man op een oprit van de A13 bij Delft, het slachtoffer raakte gewond.

Volgens Bastiaansen zal de Nederlandse inzet bij een Europees forensisch team wisselend zijn, afhankelijk van de expertise die nodig is. Het LTFO heeft een beleidsmedewerker vrijgemaakt om de opzet van het Europese team aan Nederlandse zijde in goede banen te leiden.