„Saakasjvili kent alleen de virtuele wereld”
Het Russische leger toont weinig enthousiasme om Centraal-Georgië te verlaten, ondanks dat Moskou maandag beweerde daartoe bevel te hebben gegeven. Verslaggevers ter plekke stelden vast dat troepen hooguit enkele posities prijsgegeven.
Er zijn aanwijzingen dat het Russische leger een omstreden bufferzone inricht tussen het naar onafhankelijkheid strevende Ossetië en de rest van Georgië. Uren nadat het Kremlin zei dat „de terugtrekking begonnen is”, staan in de plaats Hasuri, vlak bij het stadje Gori, nog steeds Russische soldaten bij verscheidene militaire voertuigen.Journalisten die naar Gori en Tbilisi willen afreizen, worden gedwongen via een niet op een landkaart voorkomende weg door de bergen te rijden. Eerst kan dat nog in een soort konvooi met Armeense chauffeurs die auto’s importeren van de Georgische havenstad Poti. Russische strijdkrachten controleren kennelijk nog het luchtruim, want hun helikopters vliegen regelmatig laag over.
„Ik heb zelf niet zo veel problemen met de oorlog”, zegt de stoere Rustam Melkuljan, die deze keer een Russische truck naar Jerevan brengt. „Maar ik vind het vreselijk dat ik moet omrijden, dat kost tijd.” Toch is hij blij dat hij niet naar Tbilisi hoeft. Als het donker wordt, blijkt slechts één taxichauffeur bereid te zijn het journaille en andere passagiers naar de hoofdstad te brengen.
Dit zijn drukke tijden voor de 30-jarige Nodari Natinadze, een vader van twee kinderen. Hij rijdt in een Duitse Volkswagen uit 1988 die regelmatig afslaat nabij een afgrond. Passagiers wordt vriendelijk verzocht de achterdeur goed vast te houden; anders gaat die open.
Niet verwonderlijk misschien, want de weg bestaat nu uit zand, modder, en naar beneden gevallen stenen. Voor het raampje hangt een orthodox kruisje, waarnaar de chauffeur regelmatig staart als er militaire checkpoints worden gesignaleerd. De door het conflict veroorzaakte vluchtelingencrisis is big business voor hem. Er zijn volgens de VN inmiddels ongeveer 160.000 vluchtelingen.
„Ik ben een in Tbilisi gevestigde taxichauffeur en neem vooral vluchtelingen mee op lange afstanden. Ik accepteer de meeste valuta, maar geen Russische roebels,” bevestigt de chauffeur, die niet alleen rookt, maar ook regelmatig bier drinkt uit een grote fles. Hij stopt even voor een man waarvan de wanhoop afstraalt. „Oh nee,” zegt hij, „laat maar, die nemen we niet mee. Die heeft geen geld.”
Aan boord is ook de 55-jarige Kako, die zijn achternaam niet wil geven omdat hij tijdens een eerdere oorlog in de andere opstandige Georgische regio Abchazië „tegen de Russen en separatisten” vocht. Hij voelt zich in de steek gelaten door de Georgische president Saakasjvili.
„Ik leefde in Abchazië en moest vluchten naar Rusland, omdat mijn vrouw daar vandaan kwam. Nu probeer ik al jaren een Georgisch paspoort te krijgen, maar dat lukt niet. Hij had gehoopt dat er onder Saakasjvili een andere politieke wind zou waaien, maar de jongste oorlog doet hem daaraan twijfelen.
„Saakasjvili is iemand die zijn leven lang achter de computer zat,” zegt hij, kennelijk verwijzend naar de diverse studies van het Georgische staatshoofd. „Hij kent de virtuele wereld, maar het echte leven kent hij niet.” Hij vraagt om even omhoog te kijken, naar de nu donkere hemel. „Ziet u de volle maan? Dat is het enige waar we trots op kunnen zijn.”
Een man met een kalasjnikov stopt de auto met het brandende taxilicht. Of de passagiers geen honger hebben. „We hebben brood, tomaten en vlees. We staan hier de hele nacht.” Ze staan er op een moment van berichten dat Russische soldaten, of hun aanhangers, auto’s en andere waardevolle spullen stelen in de bergen. Het is een route die Rode Kruis en vrachtwagens van de VN-hulporganisaties proberen te vermijden.
Het is dinsdagmorgen als Tiblisi wordt bereikt. Er wordt daar kennelijk gedacht dat Russische troepen met opzet vlak bij de stad gestationeerd blijven om meer tijd te hebben om te plunderen. Boze burgers hebben voor het ambassadegebouw de afgelopen dagen oude toiletten, voedsel en tweedehands kleding gedumpt. „Neem deze spullen, maar laat ons met rust”, blijkt de boodschap te zijn.