Buitenland

Musharraf kwam steeds verder in een isolement

Dat de Pakistaanse president Pervez Musharraf ooit uit eigen beweging zou aftreden onder druk van een democratisch gekozen parlement, werd lange tijd voor onmogelijk gehouden. Het laat zien dat de ex-legerchef, die in 1999 door een staatsgreep aan de macht kwam en twee jaar later president werd, steeds geïsoleerder kwam te staan.

ANP
18 August 2008 10:32Gewijzigd op 14 November 2020 06:14

De twee belangrijkste oppositiepartijen, de Pakistaanse Volkspartij (PPP) van de vermoorde ex-premier Benazir Bhutto en de Pakistaanse Moslim Liga (PML-N) van Nawaz Sharif, waren van plan een afzettingsprocedure tegen Musharraf te beginnen wegens schending van de grondwet en wanbeleid.Voor Sharif is het aftreden ook een persoonlijke overwinning op Musharraf. Sharif was in 1999 premier toen de generaal hem en zijn ministers na de staatsgreep wegstuurde. Een poging van Sharif om de legerleider aan de kant te zetten, was aanleiding voor de coup.

Naast zijn politieke tegenstanders had Musharraf onder radicale moslims veel vijanden die diverse moordaanslagen op hem hebben gepleegd. Al-Qaeda en de uit Afghanistan verdreven Taliban, die zich in de grensstreek schuilhouden, waren woedend op de president wegens zijn steun aan Washington in de strijd tegen het terrorisme na de aanslagen van september 2001. Daarvoor steunde Islamabad de Taliban jarenlang om in het woelige Afghanistan veel invloed te houden.

Hoewel Musharraf na de septemberaanslagen enkele honderden extremisten en leden van al-Qaeda liet arresteren, menen waarnemers toch dat de beruchte Pakistaanse inlichtingendienst ISI de Taliban in het geheim nog steeds steunt. Al lang onderhoudt de ISI, die in de jaren tachtig het Afghaanse verzet tegen de Sowjetbezetters steunde, nauwe contacten met radicale moslimgroepen.

Daarnaast waren ook moslimfundamentalisten uit de omstreden Indiase deelstaat Kashmir boos op Musharraf. De ex-generaal genoot eerder nog volop de steun van de fundamentalisten, omdat hij een harde lijn tegenover India voorstond.

Direct na zijn aantreden bereikte de relatie met New Delhi een dieptepunt. Na een bloedige aanslag door extremisten, die vanuit Pakistan opereerden, op het Indiase parlement in 2001, trokken de twee landen een troepenmacht van ruim een miljoen militairen samen langs de gemeenschappelijke grens. Een kernoorlog dreigde, maar in 2004 werd een periode van dooi ingezet.

Met het vertrek van Musharraf dreigt voor de Amerikanen het ondenkbare werkelijkheid te worden. Het is voor de VS al erg dat ze nu een belangrijke bondgenoot kwijt zijn tegen het terrorisme. Washington vreest bovendien dat door zijn vertrek een machtsvacuüm ontstaat in een politiek toch al verscheurd land dat beschikt over kernwapens. De vrees is dat de kernwapens in handen van moslimextremisten vallen. Het Pentagon zou een rampenplan hebben klaarliggen, waarbij mariniers en speciale legereenheden klaarstaan om deze wapens veilig te stellen voor het geval de fanatiekelingen de macht grijpen.

De nieuwe status als vriend van Washington die Musharraf na de aanslagen van 11 september verkreeg, leidde in eigen land tot veel weerstand onder de antiwesterse moslims. Die hadden geen boodschap aan de miljarden dollars die de VS beloofden. Ook niet aan het feit dat er een einde kwam aan het internationaal isolement waarin Musharraf het land had gebracht met zijn coup.

Om zijn vele vijanden te vriend te houden, moest Musharraf koorddansen. Hij bereikte met de belangrijkste politieke partijen een overeenkomst die werd goedgekeurd door het parlement in 2003. Volgens dit akkoord mocht Musharraf tot 2007 president blijven.

Dit legde de basis voor het conflict met rechters vorig jaar toen het hooggerechtshof weigerde zijn herverkiezing als president goed te keuren. Voor Musharraf was dit het begin van het einde. Hij stelde de noodtoestand in en verving onwillige rechters voor goedgezinde magistraten.

Toen hij zijn positie op deze wijze had ingedekt, nam hij ontslag als legerbevelhebber om de oppositie tegemoet te komen. In de aanloop naar de parlementsverkiezingen begin dit jaar werd oppositieleidster en ex-premier Benazir Bhutto vermoord. Volgens Musharraf had ze dit aan zichzelf te danken, omdat ze uit ballingschap naar haar land was teruggekeerd.

Pervez Musharraf werd in augustus 1943 geboren in Delhi in India, vier jaar voor de onafhankelijkheid van Brits-India. In 1947 trok zijn familie met miljoenen andere moslimgezinnen naar de nieuwe islamitische staat Pakistan (Land der Zuiveren). Hierbij werden honderdduizenden mensen gedood, hetgeen de basis legde voor de slechte relatie tussen beide landen. In 1964 begon hij zijn militaire carrière. In 1998 werd hij stafchef van het Pakistaanse leger.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer