Inwoners renden in paniek de straat op toen de aarde kort na 16.00 uur weer hevig beefde. Drie mensen raakten gewond. Wolken stof schoten omhoog toen al verzwakte gebouwen instortten. De autoriteiten hebben de achtergebleven bewoners gevraagd het dorp te ontruimen.

Bij het ingestorte schoolgebouw zochten reddingswerkers de hele nacht naar overlevenden. Ze gingen daarbij af op hulpgeroep van onder de brokstukken, maar dat verstomde na enige tijd. Zes leerlingen en een leerkracht konden donderdag ver na het invallen van de duisternis uit hun benarde positie worden bevrijd, nadat eerder al twintig leerlingen en twee leraressen waren gered. Een 9-jarig jongetje werd om 03.54 uur als laatste levend naar boven gehaald.

Voor 26 kinderen en een leerkracht kwam de hulp te laat, zei brandweercommandant Mario Morcone. De beving kostte ook twee vrouwen uit naast de school gelegen huizen het leven. De slachtoffers zijn overgebracht naar een sportzaal, waar een geïmproviseerd mortuarium is ingericht.

De meeste slachtoffers zijn kinderen uit de laagste klas, zei de pastoor van San Giuliano di Puglia. De paus sprak vanuit het Vaticaan de nabestaanden en de hulpverleners moed in.

Er waren 56 kinderen, vier leerkrachten en twee andere volwassenen op de school toen de aardbeving zich donderdag aan het eind van de ochtend voordeed. Veel kinderen die de beving hebben overleefd, bevonden zich op de speelplaats, waar een Halloween-feest werd gehouden.

Lerares Clementina Simone, die uit het puin werd gered, zei dat zij net een lesje aardrijkskunde aan het geven was over de aardbevingen rond de vulkaan de Etna op Sicilië toen de aardschok San Giuliano di Puglia trof. „Mij is verteld dat ik al mijn negen eerstegroepers verloren ben. Ik wilde teruggaan om te helpen, maar ze lieten mij er niet bij.”

Onduidelijk is nog hoe het kon, dat het vijftig jaar oude gebouw niet bestand is gebleken tegen een aardbeving met een momentmagnitude van maar 5,4. Een ingenieur, Enzo De Crescio, zei tegen de particuliere zender TV5 dat de school niet aan de aardbevingsnormen hoefde te voldoen omdat de streek Molise niet als een risicogebied werd beschouwd toen het laatste aardbevingsplan in 1981 werd opgesteld. Een hoogleraar van het Polytechnisch Instituut van Bari, Vincenzo Cotecchia, zei echter in de krant La Repubblica dat de streek wel degelijk aardbevingsgevoelig is. De streek ligt 80 kilometer ten noorden van Napels, waar een aardbeving in 1980 aan 2.570 mensen het leven kostte.

De consumentenorganisatie Codacons meldde vrijdag dat zij enkele maanden geleden juist in het gebied waar San Giuliano di Puglia ligt een campagne was begonnen voor veiliger scholen. Uit landelijk onderzoek was gebleken dat in 27 procent van de scholen dringend reparaties nodig waren en dat veel scholen niet over ontruimingsplannen beschikten.

De Italiaanse televisie meldde dat het vijftig jaar oude gebouw recent van een extra verdieping was voorzien. Het dak zou in zo’n zware betonsoort zijn uitgevoerd dat de muren het gewicht niet konden dragen. De pastoor van het dorp had op de ochtend van de aardbeving gewaarschuwd de school niet te openen omdat er ’s nachts een lichte aardbeving was geweest, volgens hem een voorteken voor een veel zwaardere aardschok. Desondanks ging de school open, terwijl andere onderwijsinstellingen in de regio wel de deuren gesloten hielden na de aardschok van ’s nachts.

De reddingsdiensten zijn volgens diverse media in gebreke gebleven. De reddingswerkers zouden bij het zien van de chaos vooral radeloos zijn geweest. Een aantal brandweerauto’s slaagde er niet in de ingestorte school te bereiken omdat er niet voldoende benzine in de tanks zat. In plaats van snel aan de slag te gaan zouden de diverse diensten ruzie hebben gemaakt, volgens de Milanese krant Corriere della Sera onder meer over het aantal lijkkisten dat besteld moest worden en over de slecht werkende communicatie.

Door de aardbevingen van vrijdag en donderdag zijn in de streek Molise minstens 3.000 mensen dakloos geworden. Het ministerie van Bosbouw meldde op basis van verkenningen vanuit de lucht dat 70 procent van de gebouwen in meer of mindere mate beschadigd was.