Secretaris van de militaire kerkenraad
Op de salontafel ligt een boekje over vrouwenwijsheid. Of Fred Jansen (59) uit Nijkerk dat zelf op tafel heeft gelegd? De oud-militair schudt grijnzend zijn hoofd. „Dat boekje heeft mijn vrouw van onze dochter gekregen. Soms blader ik er wel eens in.”

Wie Jansen zegt, zegt Defensie. Moeiteloos somt de geboren Deventenaar de gebieden op waar hij werkte in de meer dan 35 jaar dat hij beroepsmilitair was. „Ik ben ook van ’94 tot ’95 uitgezonden naar Joegoslavië. Als inlichtingenofficier van de crisisstaf moest ik wekelijks de bevelhebber van de strijdkrachten informeren over allerlei ontwikkelingen. Het drama rond Srebrenica heb ik van dichtbij gevolgd.”In eigen land was Jansen in meerdere plaatsen actief: van ’t Harde tot Den Haag en van Harskamp tot Steenwijk. Op zijn 55e ging hij met functioneel leeftijdsontslag en sloot Jansen als commandant van het opleidingscentrum in Ede zijn loopbaan af. „Ik had nog wel een jaartje door gewild om mee te helpen de sluiting van de kazerne in goede banen te leiden. Het was helaas niet nodig, maar al met al heb ik toch een leuke carrière gehad.”
Jansen heeft Defensie nog steeds niet uit het oog verloren. Nog in actieve dienst werd hij al lid van de Raad voor Kerk & Krijgsmacht binnen de Protestantse Kerk in Nederland. „Deze raad is min of meer de kerkenraad van krijgsmachtpredikanten”, stelt Jansen. Inmiddels is de Nijkerker secretaris van deze organisatie. „Het is geen betaalde baan, maar een vrijwilligersfunctie.”
Voor vredesvraagstukken en discussies over welke aandacht veteranen verdienen, loopt Jansen bepaald niet weg. „Als synodeafgevaardigde van de gereformeerde classis Nijkerk hoop ik dat het me nog lukt dat we als kerk ook op synodaal niveau over deze kwesties nadenken. Laten we niet vergeten dat mensen die op vredesmissies zijn uitgezonden een hoop ellende hebben gezien. Dan komen vragen over de zin van het leven vanzelf naar boven.”
Naast zijn bijdrage aan de Raad voor Kerk & Krijgsmacht vindt Jansen ook nog tijd voor zijn hobby’s: zingen in het wereldmuziekkoor en vrijwilligerswerk voor de Wereldwinkel. Daarnaast houdt hij voor een paar organisaties de websites bij. En dat is nóg niet alles: „Samen met mijn vrouw zit ik op volksdansen. Eerst wilde ze niet. Uiteindelijk heb ik haar toch zo gek gekregen en we doen het nog steeds. Vooral Israëlische dansen hebben onze voorkeur, mede vanwege de mix tussen culturele en religieuze elementen in de Israëlische muziek.”
Jansen heeft wat met Israël. Niet alleen omdat hij er als militair naartoe is geweest. Ook niet omdat hij tijdens een groepsreis naar dat land zijn latere vrouw Joke daar ontmoette. „Israël is het land van de Bijbel en alles wat met de Bijbel te maken heeft, vind ik interessant.” Of dat ook de reden is dat het echtpaar hun twee dochters Miriam (30) en Hadassa (27) Bijbelse namen gaf? „Dat speelde zeker mee, maar we vonden die namen ook gewoon mooi.”
Beide dochters zijn inmiddels het huis uit, maar Jansen is blij met de goede band die hij nog altijd met hen heeft. „Opvoeden is het moeilijkste wat er is. Er zijn wat gezinnen met heibel. Dat had bij ons ook zo gekund. Een goed gezin is goud waard.”
Dit is het vierde deel in een serie van portretten van Nederlanders die Jansen heten.