Buitenland

Indonesië erkent kwade rol in Oost-Timor

Grote verbazing alom in Jakarta. Voor het eerst in de geschiedenis heeft een Indonesische waarheidscommissie de Indonesische regering verantwoordelijk gesteld voor de moordpartijen in Oost-Timor in september 1999.

Van onze correspondent
22 July 2008 10:30Gewijzigd op 14 November 2020 06:08
JAKARTA - Knarsetandend nam de Indonesische president Yudhoyono (links)vorige week op Bali het slotrapport in ontvangst. Yudhoyono, zelf een gepensioneerd generaal, verklaarde spijt te betuigen, maar geen excuses aan te bieden voor de bloedige gebeurtenis
JAKARTA - Knarsetandend nam de Indonesische president Yudhoyono (links)vorige week op Bali het slotrapport in ontvangst. Yudhoyono, zelf een gepensioneerd generaal, verklaarde spijt te betuigen, maar geen excuses aan te bieden voor de bloedige gebeurtenis

De bilaterale commissie met leden uit Indonesië en Oost-Timor legt in het rapport onomwonden de schuld bij de Indonesische regering. Knarsetandend nam de Indonesische president Yudhoyono vorige week op Bali het slotrapport in ontvangst. Yudhoyono, zelf een gepensioneerd generaal, verklaarde spijt te betuigen, maar geen excuses aan te bieden voor de bloedige gebeurtenissen in 1999. Pro-Indonesische militieleden trokken toen tijdens het Timorese referendum over autonomie moordend door Oost-Timor, waarbij zeker duizend doden vielen.Internationale organisaties schreeuwen al jaren om vervolging van Indonesische legercommandanten voor hun rol in het geweld. Er zou volgens hen bloed kleven aan de handen van de hoge officieren. Maar de Indonesische rechtbanken oordeelden consequent anders. Geen enkele Indonesische militair is tot op heden berecht voor mensenrechtenschendingen in Oost-Timor.

Afgelopen april besloot het hooggerechtshof in Jakarta tot vrijspraak van het enige veroordeelde kopstuk, de Timorese militieleider Eurico Guterres. Die stelde zich na vrijlating meteen verkiesbaar voor de regionale verkiezingen in Indonesië. De vrijspraken van legerofficieren kwamen overeen met het officiële standpunt van de Indonesische regering. Jakarta ontkende tot aan de publicatie van het rapport vorige week enige betrokkenheid of blaam bij de grove mensenrechtenschendingen in 1999.

Het is dan ook een unicum voor een Indonesisch rechtsorgaan om de regering aan te wijzen als verantwoordelijke. De commissie meldt in het rapport onder andere dat fondsen van de Indonesische regering beschikbaar waren voor milities om gecoördineerde aanvallen uit te voeren op Timorese onafhankelijkheidsactivisten. Indonesische militairen zouden soms zelfs een leidende rol hebben gespeeld in het militiegeweld, dat ook fataal bleek voor de in september 1999 vermoorde Nederlandse journalist Sander Thoenes.

De commissie beschikt niet over een mandaat tot rechtsvervolging, maar kan ook geen amnestie bieden. De VN weigeren tot op heden de commissie te erkennen. Ze bestempelen het rechtsorgaan als een farce en een politiek compromis tussen Jakarta en Dili. Maar het feit dat de commissie een initiatief is van de twee regeringen en volledige goedkeuring genoot, geeft het rapport en de conclusies daarin een krachtig mandaat.

Het nieuwe rapport is een milde overwinning voor Rafendy Djamin, coördinator van Human Rights Working Group. Al bijna tien jaar vecht hij voor gerechtigheid en vervolging van de daders, die minstens duizend mensen op gruwelijke wijze van het leven beroofden. „De commissie heeft goed werk verricht. De belangrijkste conclusie die ze onderstreept, is dat het „state-sponsored crimes” betrof. De regering is verantwoordelijk gesteld. Ook is vastgesteld dat het om misdaden tegen de mensheid gaat, waarbij ieder land de verplichting heeft de daders te vervolgen”, vertelt Djamin.

Hij meent dat het slechts een politiek besluit is van Jakarta en Dili om niet tot verdere vervolging van daders over te gaan. Maar de deur naar strafrechtelijk onderzoek in de toekomst staat minstens op een kier. „In Jakarta zien we de conclusies als een stap vooruit. Maar voor mijn Timorese collega’s is het duidelijk een stap achteruit. Zij stonden klaar om mensen voor de rechtbanken in Dili te slepen, maar het nieuwe rapport en de daaraan verbonden politieke gevolgen bieden niet de mogelijkheid om mensen te arresteren en te vervolgen.”

Indonesië en Oost-Timor willen boven alles nu vrede met elkaar en met elkaars duistere verleden. We moeten ons richten op de toekomst, is het credo van de regering van Oost-Timor, het armste land in Zuidoost-Azië.

Maar het geweldsverleden blijft een dodelijke plaag voor de 1 miljoen inwoners. Oost-Timor had in 2006 opnieuw een politieke geweldscrisis, met meer dan dertig doden, te verwerken. Criminele jeugdbendes domineren nog steeds een groot deel van het dagelijkse leven in Dili. De Oost-Timorese president Ramos-Horta overleefde begin dit jaar ternauwernood een aanslag nadat rebellerende soldaten hem in zijn borst schoten. Ook hij meent dat het land nu zijn bloedige verleden achter zich moet laten.

Yudhoyono en Ramos-Horta hebben daarom samen besloten geen verder strafrechtelijk onderzoek te ondernemen naar de personen die verantwoordelijk waren voor het geweld in 1999. Voor nu lijken Indonesië en Oost-Timor een punt te zetten achter de zoektocht naar gerechtigheid voor die beruchte septembermaand.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer