Oorlogsmisdadiger Karadzic eindelijk gepakt
Langzaam maar zeker heeft zich het net rond de Bosnisch–Servische ex–president Radovan Karadzic gesloten. Zijn aanvankelijk onaantastbaar lijkende positie werd steeds zwakker door politieke druk en praktische maatregelen vanuit het buitenland.
De in 1945 in Montenegro als boerenzoon geboren Karadzic studeerde medicijnen in Sarajevo, waar hij het tot psychiater bracht. Zijn collega’s omschreven hem als dominant maar beminnelijk. In zijn vrije tijd schreef hij gedichten, die toen al een sfeer van Servisch patriottisme ademden.In 1990 verscheen hij op het politieke toneel als leider van de Servische Democratische Partij (SDS). Karadzic was een van de oprichters van die partij. Bij de eerste verkiezingen met meer partijen –mogelijk geworden door de val van het communisme– kreeg hij vrijwel alle stemmen van de Bosnische Serviërs. Met een dergelijke machtsbasis kon hij zich ontpoppen als een bizar politicus, die bloedbaden goedpraatte.
In 1991 kondigde hij al een „onontkoombare etnische en religieuze oorlog" in Bosnië aan. Op 5 januari 1992 benoemde hij zichzelf tot president van de Bosnische Serviërs. Hij had maar één doel: afscheiding van Bosnië en vereniging met Servië en Montenegro. Hij genoot lange tijd de onvoorwaardelijke steun van de toenmalige Servische president Milosevic, maar Karadzic’ aanhoudende weigering in te stemmen met welk vredesvoorstel dan ook leidde tot een breuk.
Beloften deed Karadzic genoeg, maar hij kwam er even gemakkelijk van terug. Zijn uitspraken waren zo vaak duidelijk onwaar, dat sommigen hem een „pathologisch leugenaar" of „praktizerend psychopaat" noemden. Toch was het beeld dat hij schetste, consequent: dat van de Serviërs als slachtoffer van de godsdienstige oorlog van de moslims. De buitenwereld had er weinig begrip voor, maar het stuwde zijn populariteit in eigen gelederen op tot grote hoogte.
In nauwe samenwerking met zijn legercommandant Ratko Mladic (ook aangeklaagd wegens oorlogsmisdrijven) begon hij een etnische zuivering van „zijn" deel van het land. Tijdens de val van Srebrenica, een moslim–enclave die door Nederlandse blauwhelmen werd ’beschermd’, werden in juli 1995 duizenden moslim–mannen en –jongens gedood.
Hoe Karadzic van een aimabel psychiater tot een bloeddorstig politiek leider is geworden, is een vraag die nog niemand heeft kunnen beantwoorden. Een oud–collega vroeg zich af of het kwam door zijn arrestatie in 1985 wegens fraude, die tot gevolg had dat hij zijn beroep niet meer mocht uitoefenen. „Het lijkt wel alsof hij zijn criminele verleden heeft getransformeerd in een gevoel van grootheidswaanzin".
Hoewel Karadzic in juli 1996 onder internationale druk beloofde al zijn functies in de Republika Srpska en de SDS op te geven, bleef hij in het Servisch deel van Bosnië een machtsfactor van belang. Hij had niet alleen achter de schermen alle politieke touwtjes in handen, maar hij beheerste de economie door zijn betrokkenheid bij enkele grote bedrijven. Hij verdiende miljoenen dollars met illegale handel in onder meer benzine, sigaretten, alcohol en koffie.
Zijn macht begon pas af te brokkelen nadat zijn partij in november 1997 de vervroegde verkiezingen verloor. In januari van het jaar daarop werd uiteindelijk het gematigde kabinet–Dodik gevormd dat steeds meer greep kreeg op het land.
Ook binnen de SDS nam Karadzic’ invloed af. Dat leidde eind 2000 tot de belofte van de ultranationalisten om te gaan samenwerken met het Joegoslavië–Tribunaal. In mei 2001 kondigde het centraal comité van de regeringspartij SDS aan dat het lidmaatschap van Karadzic was verlopen, „omdat hij niet meer aan partijactiviteiten deelneemt".