Kritiek op Megawati neemt toe
De Indonesische president, Megawati Sukarnoputri, staat sinds de aanslagen op Bali steeds meer bloot aan kritiek op haar leiderschap, of liever het gebrek daaraan. In The Jakarta Post van dinsdag halen verscheidene analisten hard uit naar de president.
Megawati zelf arriveerde vandaag in Bali voor een tweede, niet aangekondigd bezoek aan de plaats waar op 12 oktober de bloedige aanslagen plaatshadden. Openlijke kritiek op de volgens velen weinig daadkrachtige president was er ook vóór de aanslagen op Bali, maar in de afgelopen weken is ze steeds meer onder vuur komen te liggen. Volgens The Jakarta Post zijn veel Indonesiërs ook verbaasd dat Megawati eerder deze week in Mexico was voor een bijeenkomst. Critici vinden dat ze zich in eigen land had moeten bezighouden met het onderzoek naar de achtergronden van de aanslagen. Commentatoren menen ook dat de president verantwoordelijk is voor de slechte communicatie tussen het kabinet, de veiligheidsdiensten en het leger in de strijd tegen terrorisme. „De situatie is vergelijkbaar met de periode voordat de vorige president, Wahid, uit zijn functie werd gezet in 2001. Het verschil is alleen dat nu iedereen rustig lijkt te wachten tot de verkiezingen van 2004”, aldus politiek commentator Bachtiar Effendi.
De politieke elite in Indonesië zou het afzetten van Megawati momenteel niet steunen, wegens de mogelijke gevolgen voor de nationale stabiliteit. „De vervanging van de president is nu geen optie, ondanks het feit dat we de hoop op een betere toekomst hebben verloren”, aldus Daniel Sparingga van de universiteit van Surabaya. Als de uiterst zwijgzame Megawati haar beleid niet snel aanpast, lijkt een herverkiezing in 2004 uitgesloten, denkt hij.
Intussen is Abu Bakar Bashir, de leider van de Indonesische moslimorganisatie Jemaah Islamiyah, maandag door de politie uit een ziekenhuis in Solo, op Midden-Java, gehaald om te worden ondervraagd. Honderden aanhangers van de radicale moslimleider, onder wie veel leerlingen van een religieuze kostschool die hij in Solo runt, bekogelden de politie daarop met stenen. Eén agent raakte lichtgewond.
Volgens een broer van Bashir, Umar Baradja, beukten politieagenten met geweerkolven de deur in van de ziekenhuiskamer waar Bashir sinds twee weken werd verpleegd wegens ademhalingsmoeilijkheden. Zij haalden hem uit zijn bed, zetten hem in een rolstoel en duwden hem door een menigte aanhangers naar buiten, zei hij. Daar stond een auto te wachten om Bashir naar een vliegveld te brengen vanwaar hij naar Jakarta werd overgevlogen.
Bashir zou volgens de politie waarschijnlijk dinsdag of woensdag voor het eerst ondervraagd worden over de betrokkenheid van de Jemaah Islamiyah bij de bomaanslag op Bali, waarbij enkele weken geleden ongeveer 200 mensen om het leven kwamen.
De politie was zondagavond al met 300 man naar het ziekenhuis gekomen, na een voorstel van plaatselijke religieuze leiders om Bashir naar huis te laten terugkeren, met de belofte dat hij zich later vrijwillig voor verhoor zou melden, te hebben afgewezen. Bashirs advocaat zei dat de onderhandelingen met de politie maandagmorgen definitief waren vastgelopen. De betogers bij het ziekenhuis riepen: „Wij zijn bereid te sterven”, en droegen spandoeken met ”Wij zijn geen terroristen” en ”Onze leraar zal niet vluchten”.
Minister van Veiligheidszaken Susilo Bambang Yudhoyono probeerde de gemoederen te bedaren door te benadrukken dat Bashir was aangehouden voor verhoor, niet om te worden veroordeeld. „Een rechtbank zal bepalen of hij schuldig is of niet”, zei de minister.
Bashir werd op 18 oktober, toen hij al in het ziekenhuis lag, onder arrest geplaatst op beschuldiging van betrokkenheid bij een reeks aanslagen op kerken in 2000, waarbij negentien doden zijn gevallen, en een samenzwering tegen president Megawati Sukarnoputri. Bashir ontkent enige betrokkenheid bij de aanslag op Bali en zegt dat Jemaah Islamiyah niet eens bestaat.