Balkan stabieler door lidmaatschap NAVO
Als er woensdagavond een aanval plaatsvindt op Kroatië of Albanië, hoeven nog niet alle NAVO-landen op te draven om de Balkanstaten te verdedigen. Maar dat zal niet lang meer duren. Woensdagochtend hebben deze landen wel de documenten getekend waardoor ze lid van de NAVO zullen worden.
Kroatië en Albanië werden tijdens de NAVO-top in Boekarest begin april uitgenodigd om lid te worden. Na de ondertekening woensdag zullen de andere 26 lidstaten deze toetreding moeten goedkeuren. De officiële toetreding vindt dan waarschijnlijk plaats tijdens de top in Straatsburg en Kehl, volgend voorjaar.Eigenlijk had ook de minister van Buitenlandse Zaken van Macedonië graag de reis naar Brussel gemaakt om zijn handtekening te zetten. Maar de top in Boekarest besloot dat dit land pas mag toetreden zodra het zijn conflict met buurland Griekenland over de naam heeft opgelost. Daarom zijn er woensdag maar twee nieuwelingen.
Het vreedzaam oplossen van conflicten met landen in de regio is een voorwaarde voor toetreding, zegt dr. Markus Kaim van de SWP (Stiftung für Wissenschaft und Politik) in Berlijn. „In ruil daarvoor krijgen Albanië en Kroatië het lidmaatschap aangeboden. Op deze manier is het realistisch te verwachten dat de NAVO stabiliteit in de regio brengt. Zo is het in Spanje na het Francobewind ook gegaan.”
Volgens de Duitse deskundige is stabiliteit ook het belangrijkste motief om deze nieuwe lidstaten toe te laten. „In militair opzicht hebben Kroatië en Albanië de NAVO natuurlijk weinig te bieden. Het gaat meer om het effect dat het op deze landen zelf heeft.”
Stabiliteit is essentieel in de Balkanregio. Vijftien jaar geleden woedde de Joegoslavische burgeroorlog er nog volop, waarin Kroatië partij was. Maar ook binnen de landen zelf werkt het NAVO-lidmaatschap zuiverend, stelt dr. Kaim. „Het bondgenootschap laat alleen democratieën toe. Van beide landen heeft dit een behoorlijke transformatie gevraagd. Eigenlijk zit Albanië daar nog middenin.”
De Groningse prof. Peter Volten deed enkele jaren geleden een onderzoek naar de vorderingen van Kroatië op zijn tocht naar Brussel. Hij maakte studie van de legerhervormingen, de civiel-militaire verhoudingen en de steun voor de NAVO onder de bevolking. Zijn conclusies waren op alle punten negatief. „Het is een volk met een grote eigendunk. Men viert nog steeds de militaire overwinning uit 1993. Maar met de hervormingen was het toen nog helemaal niets.”
Toch vindt Volten het geen verkeerde keuze om de NAVO voor dit soort landen open te stellen. „Niet zozeer om hun militaire betekenis. Hun traditionele krijgsmacht biedt alleen maar meer van hetzelfde. Maar het gaat om de politieke betekenis. Lidstaten van de NAVO hoeven niet meer bang te zijn voor hun buren en kunnen dus ander beleid gaan voeren. Vroeg of laat moet je ze toch toelaten. Dan kun je het beter snel doen.”
De stabiliteit die er door het lidmaatschap op de Balkan ontstaat, is ook goed voor de NAVO-landen zelf. „We kunnen niet altijd met onze troepen in Bosnië en Kosovo blijven zitten. Maar als we hen helemaal alleen laten, komen de messen weer op tafel. Je kunt ze daarom beter inlijven.”
Kroatië en Albanië zijn niet de eerste landen op de (westelijke) Balkan die toetreden tot het westerse bondgenootschap. In 2004 ging Slovenië ze al voor. Kaim verwacht dat er nog meer zullen volgen. „Ook Servië zal waarschijnlijk een uitnodiging krijgen. De NAVO heeft al een kantoor geopend in Belgrado.”
Daarna resten nog de ’nieuwe’ landen in de regio, Montenegro en Kosovo. Kaim: „Vooral rond dat laatste land moeten nog volkenrechtelijke vragen worden beantwoord. Het is dus voorlopig nog toekomstmuziek voordat de hele regio bij de NAVO hoort.”
Voor Volten lijdt het geen twijfel dat het lidmaatschap van de NAVO voor Kroatië en Albanië een voorportaal is voor de Europese Unie. „Het is onmiskenbaar een stap richting het Westen. De meeste nieuwe EU-lidstaten kwamen eerst bij de NAVO. Je kunt hierin wel de ambitie van deze landen zien.”
Uitbreiding van de NAVO gaat de laatste jaren nogal eens gepaard met harde tegenstand vanuit Rusland. Moskou verafschuwt het idee dat het militair bondgenootschap opschuift in oostelijke richting. Toch ligt dit volgens dr. Kaim in het geval van Kroatië en Albanië anders. „In de Sovjettijd waren Joegoslavië en Albanië altijd al anders. Voor Rusland ligt dit niet zo gevoelig als bijvoorbeeld Georgië of Oekraïne, die ook bij de NAVO willen.”