Toeristen roven Pompei leeg
Bijna twee millennia nadat Pompei ten onder ging, wordt dit juweel van de archeologie weer met de ondergang bedreigd.
Het goede nieuws uit Pompei is dat er al jaren geen aangifte meer wordt gedaan van diefstal van oudheden. Het slechte nieuws is dat er ook niets meer valt mee te nemen. En of het uitroepen van de noodtoestand voor het klassieke Pompei eind vorige week goed of slecht nieuws is, moet nog blijken. De Italiaanse regering meldde vrijdag dat ze een bewindsvoerder gaat aanstellen die vanuit Rome de supervisie krijgt over ’s werelds waardevolste opgraving.Pompei werd bijna 1930 jaar geleden -in de zomer van 79- bedolven onder een dikke laag vulkanisch as van de Vesuvius. De stad met zo’n 20.000 inwoners verdween als het ware van de aardbodem. Sinds de achttiende eeuw is men bezig de stad op te graven, maar nog steeds ligt een kwart onder de grond.
Pompei vormt het beste voorbeeld van een stad uit de antieke geschiedenis. Het eeuwenlange, donkere en zuurstofloze verblijf in de aardbodem was zijn ’redding’. Toen de stad beetje bij beetje werd opgegraven, bleek een schat naar boven te komen: puntgave fresco’s, prachtige beelden en bijna intacte bewoning. Zelfs lichamen van Pompejanen -op de vlucht voor de Vesuvius- werden in goede staat teruggevonden.
Maar sinds Pompei weer terugkwam in de bovenwereld, is het bergafwaarts gegaan met dit juweel van de archeologie. De laatste berichten over Pompei spreken duidelijke taal. Wie als bezoeker tegenwoordig een bezoek brengt aan Pompei, dat ligt in de agglomeratie van het bijna onbestuurbare Napels, moet zich voor de ingang eerst tientallen agressieve verkopers van toeristische souvenirs en aanhoudende stadsgidsen van het lijf houden.
Eenmaal binnen wordt de klachtenlijst snel langer. Er zijn op een terrein van 44 hectare -exact zo groot als Vaticaanstad- maar zes toiletten, de bewegwijzering is vrijwel afwezig, er lopen veel zwerfhonden rond. De mooiste zaken zijn niet te bezichtigen; slechts 20 procent van de opgravingen kan nog worden bekeken. Zo zijn de Villa van de Vettii en de Villa van de Amorini niet te bezichtigen, net zoals veel andere huizen aan de Via dell’ Abbondanza, de belangrijkste straat in het antieke Pompei. (Er bestaat ook een moderne stad met dezelfde naam). Alle begrip als de woningen dicht worden gehouden wegens restauratie, maar de Amorinivilla is al vijf jaar geleden gerestaureerd. Aan het Huis van de Casti Amanti wordt al 21 jaar gewerkt zonder dat het ooit voor publiek geopend is.
Ernstiger is dat Pompei van alle kanten wordt uitgekleed. Het stelen en kapotmaken is van alle tijden. Eigenlijk is alles wat gestolen kon worden en wat niet naar een museum is overgebracht, in de loop van de jaren wel meegenomen. „Al jaren wordt er geen aangifte gedaan”, vertelde de lokale politiechef vorige week tegen dagblad Corriere della Sera. Toch nemen toeristen in hun handbagage het nodige mee. Berekend is dat jaarlijkse zo’n 150 vierkante meter aan schilderingen verdwijnt en tegen de 3000 bouwstenen.
Ook worden geregeld zaken kapotgemaakt, niet altijd moedwillig, maar ook door de bezoekersdruk op het archeologische park. Het bezoekersaantal is jaarlijks ruim 2 miljoen. De ooit frisse muurschilderingen van het Huis van de Antieke Jacht zijn vaal geworden.
En dan is er een nieuw fenomeen: professionele dieven hebben nauwelijks meer interesse in de in kaart gebrachte (en in slecht beveiligde ruimten opgeslagen) resten van Pompei. „Dieven hebben een voorkeur voor de niet-gecatalogiseerde resten in het gedeelte van Pompei dat nog niet is opgegraven”, zegt een betrokkene. Grafrovers als het ware. En dat is pas echt slecht nieuws.