Leven in permanente angst
Een wankel bestand tussen Israël en Hamas heeft de dagelijkse raketbeschietingen op Joodse dorpen langs de Gazastrook tijdelijk doen luwen. De inwoners van de westelijke Negev zijn echter sceptisch over het akkoord. Jannie Ades: „Ik ben bang dat het niet lang standhoudt.”
De zinderende hitte ligt als een deken over de Negevwoestijn. De lucht trilt, boven het kokende asfalt hangen spookachtige spiegelbeelden. De droge wind voelt aan als een föhn in de hoogste stand. Zelfs naar Israëlische begrippen is het uitzonderlijk heet.Rechtdoor naar Gaza-stad; linksaf naar de Eshkolnederzettingen, meldt een groen verkeersbord in het dorpje Yad Mordechai, enkele kilometers buiten de Gazastrook. In betere tijden kon je inderdaad zonder problemen rechtdoor rijden. Anno 2008 is het gebied voor Israëliërs -maar ook voor de meeste buitenlanders- een no-goarea, zeker sinds de fundamentalistische Hamasbeweging er de macht heeft overgenomen.
Slechts mondjesmaat gaan de weinige grensovergangen tussen Israël en de Gazastrook open. De meeste tijd is het gebied hermetisch afgesloten, om te voorkomen dat Palestijnse terroristen Israëlisch territorium binnendringen en aanslagen plegen. Raketten en mortiergranaten trekken zich echter niets van die strenge grensbewaking aan. Met duizenden tegelijk kwamen ze de afgelopen maanden op Joodse plaatsen in de westelijke Negev neer. Vooral het stadje Sderot moest het zwaar ontgelden. Een bizarre teller op de website van het dagblad Ha’aretz geeft aan dat de afgelopen anderhalf jaar bijna 8000 projectielen op Sderot werden afgevuurd.
Dramatisch verergerd
Hoewel Sderot hét symbool is geworden voor de dagelijkse terreur waarmee het zuidwesten van Israël te kampen heeft, hebben andere dorpen in de buurt van de Gazastrook niet minder onder de Palestijnse beschietingen te lijden. Ook in kibboets Kfar Aza kunnen ze erover meepraten. „Dit is het achtste jaar van geweld”, vertelt Jannie Ades, van oorsprong Nederlandse en al 25 jaar inwoner van Kfar Aza. „Maar na augustus 2005 is het wel dramatisch verergerd.”
Vanuit het raam van haar woonkamer zijn de witte flatgebouwen van Gaza-stad duidelijk te zien. Een witte zeppelin, volgestouwd met sensors en camera’s, houdt het gebied nauwlettend in de gaten. „Daar komen ze dus vandaan”, wijst Ades. „Gisteravond nog hadden we alarm. Om kwart voor acht ging mijn pieper af. Er was een poging tot infiltratie gaande. Iedereen moest binnenblijven. Later hoorden we dat er twee Palestijnen zijn opgepakt.”
De inwoners van Kfar Aza zijn ook regelmatig getuige van Israëlische vergeldingsacties tegen doelen in de Gazastrook. „Het gebeurt vaak ’s nachts”, vertelt Jannie Ades. „Meestal wordt eerst de elektriciteit afgesloten. Als de lichten in Gaza uitgaan, weet je hoe laat het is. Kort daarna zie je de helikopters boven het gebied hangen en de raketten vliegen. Daarna de vlammen en de rookwolken. Gelukkig heb ik geleerd overal doorheen te slapen. Maar ik kom regelmatig ’s morgens mensen met rode oogjes tegen.”
Omdat Kfar Aza zo dicht bij de Gazastrook ligt, zijn uitgebreide veiligheidsmaatregelen getroffen. De landbouwnederzetting is volledig met prikkeldraad omheind. ’s Avonds en ’s nachts is er permanente bewaking. Een speciaal aangestelde veiligheidsman staat voortdurend met het leger in verbinding. „Als er iets gebeurt, wordt hij direct gewaarschuwd. We beschikken ook over een eigen wapenmagazijn en een ploeg mensen die in actie komt als dat nodig is”, aldus Ades.
Rennen
Voor aanstormende Palestijnse raketten is een apart alarmsysteem gecreëerd. „Het systeem detecteert hitte die bij de lancering vrijkomt”, vertelt de in Putten opgegroeide Ades. „Dan gaat bij ons het alarm af en klinkt er door de kibboets ”tseva adom” - kleur rood. Dan hebben we tussen de twaalf en de zestien seconden om een veilig heenkomen te zoeken. Dat is dus echt rennen. Je leert hier wel je conditie op peil te houden.”
Op het hoogtepunt van het geweld ging in Kfar Aza soms wel drie keer per week het luchtalarm af. Dan weer was het een maand rustig. Anderhalf jaar geleden kwam een Palestijnse Qassamraket vlak bij het clubhuis van de kibboets terecht. Jannies dochter Roni kreeg splinters in haar gezicht. „Gelukkig is het allemaal goed gekomen, maar ze heeft wel meer dan een jaar psychologische hulp nodig gehad.”
Desondanks trad er door de jaren heen geleidelijk een soort gewenning aan de beschietingen op, zegt Ades. „Als het alarm afging, keken de meesten of ze de raket over zagen komen, maar rennen was er niet bij. Er waren nooit doden gevallen; we waren nooit echt wakker geschud.”
Tot 9 mei, toen een projectiel voor het huis van de Nederlandse neerkwam. „Het was een Iraanse patzma; die is in staat ons waarschuwingssysteem te ontwijken. Je merkt dus aan niets dat hij eraan komt. Mijn buurman was in zijn tuin aan het werk. Het was rond een uur of zes op vrijdagavond. Zijn vrouw was het vuilnis aan het wegbrengen. Zelf liep ik elders in de kibboets. Opeens klonk de explosie. Ik ben terug naar huis gerend. Mijn buurman heeft het helaas niet overleefd.”
Ze wijst op een verschroeide plek op het gazon voor haar woning. „Kijk, je kunt nog precies zien waar hij is gevallen. Alle ruiten in de omgeving waren gesprongen, tot 50 meter verderop.” Ook in Jannies huis zijn de gevolgen van de inslag nog altijd te zien. Scherven van de raket sloegen dwars door de airconditioning heen en trokken hun sporen langs het plafond. De pergola is zwaar beschadigd. Ook de bank naast de voordeur vertoont gaten. „Daar zou ik normaal gesproken mijn thee hebben gedronken.”
Sombere bunkers
Na de dodelijke raketaanval van 9 mei was het met de gewenning in Kfar Aza gedaan. „Als nu het alarm gaat, rennen we héél hard.” Overal in de kibboets zijn beveiligde ruimtes gemaakt, waar de inwoners na een alarm kunnen schuilen. De kindertehuizen en scholen worden van een extra betonnen overkapping en zware stalen deuren voorzien. Tot halverwege de ramen wordt een betonnen muur opgetrokken. Wat vrolijke onderkomens voor kinderen moeten zijn, zijn in sombere bunkers veranderd.
De kosten voor deze maatregelen moet de bevolking zelf opbrengen. De regering betaalt alleen de schade die door beschietingen ontstaat en zorgt voor psychologische hulpverlening. Dat steekt Ades. „De overheid doet eigenlijk niets. Ik ben 25 jaar lang een uitstekende burger geweest. Ik heb belasting betaald en twee zonen naar het leger gestuurd. En nu moet ik voor mijn eigen veiligheid zorgen. Ik ben zelf maar begonnen om in mijn huis een beveiligde ruimte te maken. Ik kan bij een alarm wel naar binnen gaan, maar dat helpt niets. Er zijn veel mensen die in de kindertehuizen slapen, omdat die wel veilig zijn.”
De raketaanvallen brengen niet alleen verscherpte veiligheidsmaatregelen met zich mee. Ook op andere terreinen trekt het geweld diepe sporen. „Ik werk in het babytehuis. Daar zitten we nu van zeven uur ’s morgens tot vier uur ’s middags binnen. Je ziet geen kinderen meer buiten spelen. Het zwembad en de speelplaatsen zijn verlaten. De kinderdagverblijven worden door gewapende mannen bewaakt.”
„Het leven in een kibboets is juist heel erg op het buiten-zijn gericht”, vervolgt Ades. „Dat is onderdeel van de opvoeding. Het onderstreept de verbondenheid met het land. We gingen eerder met de kinderen met de tractor naar het veld om te kijken hoe het er daar aan toegaat. Dat kan allemaal niet meer. De kibboetsniks zitten nu met een helm op en een kogelvrij vest aan op de combine, omdat ze door scherpschutters onder vuur worden genomen. Wat blijft er nog over voor de kinderen? Binnen zitten, tv-kijken en achter de computer kruipen? Dat is nu juist wat we niet willen.”
Land verlaten
Ook psychisch doen de gevolgen van de beschietingen zich gevoelen. „We leven in permanente angst. Veel gezinnen met kleine kinderen trekken uit Kfar Aza weg. Sommigen voor een periode van een halfjaar of een jaar, anderen permanent. Er zijn zelfs mensen die het land helemaal verlaten. Er gaan tegenwoordig aan het eind van de middag bussen vol kinderen richting kibboetsiem die meer in het centrum van Israël liggen. Dan kunnen ze daar naar het zwembad en de speeltuin. En ze kunnen met een gerust gevoel slapen. ’s Morgens om zeven uur komen ze weer terug om hier naar school te gaan.”
Zelf kan Jannie Ades redelijk met de situatie omgaan, zegt ze. „De een is nu eenmaal nuchterder dan de ander. Ik kom uit een grote familie, opgevoed in Putten. Ik kan wel wat hebben. Het hangt er ook vanaf welke leeftijd je kinderen hebben. De mijne zijn al wat ouder, dat scheelt. Maar toch: je had altijd het gevoel dat je thuis veilig was. Die basis is weg. Ik blijf hier, maar ik ga wel extra maatregelen nemen, zoals het inrichten van een veilige kamer.”
De laatste raket trof Kfar Aza op 28 mei. Nadien hebben de inwoners nog wel talloze keren in de schuilkelders doorgebracht, maar de projectielen landden niet in de kibboets zelf. Inmiddels is sinds 19 juni een bestand tussen Israël en de radicale Palestijnse Hamas van kracht. Een wankel akkoord, meent Ades. „Ik ben bang dat het niet lang standhoudt. Het is echt heel dun ijs. We geloven erin zolang het duurt. Zeker is dat het in 25 jaar niet zo slecht is geweest als nu.”
Kwade middelen
Als het tot een nieuwe geweldsuitbarsting komt, zal het Israëlische leger de Gazastrook zeker binnentrekken, is de overtuiging van de Nederlandse. „Er lag allang een invasieplan in de la. Dat zal er nog steeds wel liggen. Ik ben wel bang dat het er dan heel hard aan toe zal gaan, met veel beschietingen richting onze dorpen. Ik ga er dan ook van uit dat we in dat geval zullen worden geëvacueerd.”
In onderhandelingen met de Palestijnen ziet Ades niets meer. „Ik heb altijd in besprekingen geloofd. Maar na zestig jaar Israël heb ik geen hoop meer. En ik sta daar zeker niet alleen in. Kibboetsniks stonden altijd bekend om hun linkse opvattingen, ook wat vredesoverleg betreft. Die tijd is echt voorbij.”
Of militair ingrijpen in de Gazastrook daadwerkelijk tot een duurzame oplossing leidt, betwijfelt Ades. „Geweld lokt altijd geweld uit. Israël heeft echter steeds zijn uiterste best gedaan om vreedzaam met de Palestijnen samen te leven. Als dat niet werkt, rest soms niets anders dan kwade middelen in te zetten.”
Die kwade middelen laten zich even later horen, als twee straaljagers een gierende duikvlucht boven de Negevwoestijn inzetten. Na een schijnaanval schieten de toestellen als een raket de strakblauwe lucht in. Voorlopig houdt het Israëlische leger het bij oefenen.