Buitenland

Een nieuwe resolutie over euthanasie

Euthanasie komt in alle landen voor. Het verschil is alleen dat er nu twee landen zijn die er wetgeving voor hebben gemaakt, Nederland en België. De commissie volksgezondheid van de Raad van Europa vroeg zich daarom vrijdag af of dit soort wetgeving in alle landen zou moeten komen. De uitslag van dit proces kan doorslaggevend zijn voor de buitenlandse acceptatie van de Nederlandse wet.

25 October 2002 21:51Gewijzigd op 13 November 2020 23:54

De vraag naar de noodzaak van wetgeving kwam op omdat -dit gevoelen werd niet tegengesproken- een verbod op euthanasie niet werkt. In de meeste van de 44 lidstaten van de Raad van Europa is actieve levensbeëindiging verboden, maar achter de gesloten deuren van het privé-vertrek doet de huisarts het soms toch wel, en niet alleen als de patiënt erom vraagt.

Kortom, er blijft dus veel onder de dekmantel en daarom gaat deze mensenrechtenorganisatie van Europese landen opnieuw aan tafel om een aanbeveling aan de lidstaten te doen.

In 1999 nam de Raad van Europa ook al een resolutie aan, en wel een met een heel ferme tekst. De toenmalige rapporteur, de Oostenrijkse parlementariër Edeltraud Gatterer, stelde de rechten van terminale patiënten centraal en verklaarde actieve euthanasie in strijd met het recht op leven.

Vrijdag nam mevrouw Gatterer dezelfde positie in. België en Nederland zijn met hun wetten overtreders van de mensenrechten. Maar hoewel haar resolutie drie jaar geleden met grote steun werd aangenomen, was ze vrijdag de enige die dit geluid liet horen. Blijkbaar heeft het Nederlandse voorbeeld velen overtuigd.

De nieuwe rapporteur voor euthanasie, het Zwitserse parlementslid Dick Marty, prees Nederland vrijdag immers als voorbeeld van een land dat de dood op verzoek onder de dekmantel vandaan had gehaald. „Wat men ook van deze wet vindt, ze brengt in elk geval transparantie.”

Met dat woord, transparantie, valt goeddeels samen te vatten wat er vrijdag over de Nederlandse wet werd gezegd. Oud-minister Borst-Eilers gaf toe dat volgens het laatste onderzoek slechts 55 procent van de artsen euthanasiegevallen daadwerkelijk meldt. Maar ze vond dit al een vooruitgang bij de 40 procent van een eerder onderzoek. De transparantie groeide dus. En daar was alles om te doen. „Deze openheid brengt ons dichter bij de ideale wereld, maar die hebben we nog steeds niet bereikt.”

Mevrouw Borst legde uit hoe het dertig jaar lange debat over euthanasie in Nederland was verlopen, inclusief alle rechterlijke uitspraken daarin. Ze constateerde dat de arts een „cruciale rol” speelt in het geheel. „De dokter is voorwerp van intens onderzoek en hij draagt de uiteindelijke verantwoordelijkheid. Patiënten hebben geen recht op euthanasie en artsen zijn niet verplicht om elk verzoek op te volgen.”

Juist deze transparantie en de centrale rol van de individuele arts waren voor critici aanleiding om hun bedenkingen te uiten. De Noorse arts en professor Stein Husebq bijvoorbeeld keerde zich tegen de wetgeving op het gebied van euthanasie. „Omdat ik geen artsen vertrouw. Ik ben zelf arts en weet dat je zulke mensen niet in die positie moet brengen om hierover te beslissen.” Overigens zei Husebq zelf ook eens euthanasie te hebben gepleegd.

Prof. John Keown van de Amerikaanse Georgetown University stak de draak met de veelgeprezen transparantie waarvoor Nederland wordt geprezen. „Heb je reden om jezelf voor die zogenaamde transparantie op de borst te slaan als je weet dat een groot deel van de gevallen nog steeds niet wordt gemeld? Het percentage van de gemelde euthanasiegevallen is immers ten hoogste 55 procent. De Nederlandse openheid brengt artsen wel eerder in de verleiding euthanasie te plegen. De hele atmosfeer is erop gericht begrip voor hen op te brengen.”

Wetgeving voor euthanasie heeft dus nog allerlei haken en ogen. Reden voor dr. Jean-Marie Gomas, arts bij een centrum voor palliatieve zorg in Parijs, om alle wetgeving hiervoor af te wijzen. „Veel te riskant. Wij moeten blijven vechten voor respect voor de patiënt. Regels voor euthanasie staan aan alle kanten open voor misbruik.”

De Franse journalist en schrijver François de Closets moest daarom lachen. „Dit argument heb ik nog niet eerder gehoord. Door afwezigheid van een wet is het misbruik veel groter. Met wetgeving kun je geen controle vooraf in het leven roepen, maar zonder wetgeving ontbreekt zelfs de controle achteraf. Geloof maar gerust dat 30 procent van de sterfgevallen in Frankrijk het gevolg is van een medische beslissing. Maar als goede katholieken geloven we dat euthanasie bij de grens met België ophoudt. Waarom moeten de zuidelijke landen altijd twintig jaar achter dat moedige Nederland aankomen?”

Het belang van de resolutie over euthanasie die de Raad van Europa gaat opstellen, kan moeilijk worden overschat. Mensenrechten hebben in de Nederlandse samenleving een hoge status. Daarbij heeft Nederland vanuit het buitenland vrijwel alleen nog maar negatieve reacties op de Euthanasiewet gekregen. Hoogtepunt vormde vorig jaar zomer het rapport van het VN-mensenrechtencomité, dat zich zorgen maakte over de vele mazen dat het in de wet zag.

Als een gezaghebbende organisatie als de Raad van Europa een resolutie aanneemt waarin de Nederlandse wetgeving positief wordt beoordeeld, hebben de pleitbezorgers voor euthanasie een grote slag gewonnen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer