„De staat moet nu snel en krachtig ingrijpen”, zei Covic. „Deze deals zijn overblijfselen van het vorige regime, aangestuurd door pro-fascistische en criminele elementen.” Van de politieke aanhang van Milosevic en haar ultranationalistische bondgenoten is bekend dat zij banden onderhielden met Irak, zei de vice-premier. Een „goedbedoelende” westerse bron zou de autoriteiten in Belgrado vorige week hebben gewaarschuwd over de beweerde wapenhandel.

De Joegoslavische president, Vojislav Kostunica, gaf gisteren toe dat het embargo tegen Irak is geschonden en zei dat de regering onderzoekt hoe het heeft kunnen gebeuren. Hij verklaarde echter dat er geen wapens zijn verkocht, maar dat er reparaties zijn verricht aan oude vliegtuigmotoren. De Servische minister van Justitie, Vladan Batic, eiste het aftreden van de federale premier, Dragisa Pesic, en minister van Defensie Velimir Radojevic.

Ook de Bosnisch-Servische regering gaf toe dat het embargo is geschonden door Orao. Zij verklaarde dat de verantwoordelijken zullen worden vervolgd.

Dinsdag werden twee hoge legerfunctionarissen ontslagen: de directeur van Yugoimport, generaal Jovan Cekovic, en luitenant-generaal Ivan Djokic, een adviseur van het ministerie van Defensie die binnen het leger verantwoordelijk is voor de wapenhandel. Het kantoor van Yugoimport in Belgrado werd gesloten.

De regering van Kostunica, die Milosevic als president van Joegoslavië is opgevolgd, heeft gezegd dat zij de banden met Irak heeft verbroken. Covic zei het onaanvaardbaar te vinden dat de deals kennelijk zijn doorgegaan nadat Milosevic twee jaar geleden was afgezet. „We moeten zorgen dat de problemen die daar nu door ontstaan niet het hele land meeslepen”, zei hij.

Dinsdag werd bekend dat bij een recente NAVO-inspectie van de Bosnisch-Servische wapenfabriek Orao in Bijeljina, 100 kilometer ten westen van Belgrado, documenten waren ontdekt die dit bedrijf en Yugoimport in verband brengen met wapenexport naar Irak. Een hoge Joegoslavische legerfunctionaris die de berichten bevestigde, zei ook dat Servische experts Irak helpen met de verdediging van het Iraakse luchtruim tegen Amerikaanse aanvallen.

„Alleen al de verdenking van zo’n embargo schendende handel brengt de hoogste belangen van onze staat in gevaar”, zei de Joegoslavische minister van Binnenlandse Zaken, Zoran Zivkovic, gisteren.

Het bedrijf Orao produceert en exporteert onderdelen van vliegtuigmotoren en uitrusting die kan worden gebruikt voor de luchtverdediging en in de wapenindustrie. Het bezit ook een opleidingscentrum voor onderhoudstechnici van militaire installaties. Volgens de in Belgrado gevestigde krant Blic, die dinsdag als eerste met het nieuws kwam, blijkt uit de gevonden documenten dat een onbekend aantal Joegoslavische experts momenteel in Irak bezig is apparatuur te installeren. Orao zou volgens dit bericht geen contacten in Irak hebben gehad en daarom Yugoimport hebben ingeschakeld, dat vanouds nauwe banden met het Iraakse regime onderhield.

De Amerikaanse ambassade in Belgrado bevestigde gisteren over informatie te beschikken dat Orao in samenwerking met Yugoimport werkzaamheden heeft verricht aan militaire vliegtuigen van Irak. Een woordvoerder van de NAVO-strijdmacht in Bosnië bevestigde dinsdag dat bij de inval een contract was gevonden over „de niet-gemelde export van wapensystemen.” Een hoge Bosnische legerfunctionaris, Stjepan Pocrnja, zei later dat de Bosnische regering een protestnota van de Amerikaanse ambassade had ontvangen over de activiteiten van Orao en Yugoimport. Als bewijs waren daar documenten bij gevoegd, zei Pocrnja, waaronder een contract.