Jasper heeft „absoluut” schuldgevoel
In gedachten verzonken wisselt militair Jasper A. op de snelweg A6 bij Naarden van rijstrook. Zijn auto raakt motorrijdster Chantal. Ze overleeft het ongeval niet. „Ik heb absoluut een schuldgevoel.”
Op vrijdagmiddag 23 maart 2007 vertrekt Jasper A. rond vier uur vanaf de militaire kazerne in Ermelo naar het thuisfront in Amstelveen. Met zijn auto mengt hij zich in het drukke vrijdagmiddagverkeer op de A6. In de spits stuurt de jongeman zijn wagen van de middelste naar de linkerrijstrook. Naar zijn zeggen gaat dat ongemerkt.De gevolgen van die onverwachte manoeuvre zijn ingrijpend. „Ik hoorde dat ik iets geraakt had”, vertelt de in militair tenue geklede verdachte bij de militaire rechtbank in Arnhem. De soldaat blijkt motorrijdster Chantal te hebben aangereden. De vrouw, moeder van twee kinderen, heeft op dat moment rijles.
A. parkeert zijn wagen op de vluchtstrook en neemt poolshoogte. Op de plaats van het ongeval hebben zich enkele mensen verzameld. Er heerst paniek. Het slachtoffer is stervende.
In de rechtszaal leest een zus van het slachtoffer een verklaring voor. „Chantal stond midden in het leven en was altijd bezig. Ze was hartverwarmend lief. Na een dag werken maakte ze gerust nog een Mexicaanse maaltijd voor anderen klaar.”
Ook de echtgenoot van Chantal laat via een schriftelijke verklaring weten hoezeer zijn leven op zijn kop is gezet. „Ik ben m’n maatje kwijt. Mijn bedrijven zijn kapot. Ik moet leren koken. Ik zit thuis en word daar gek van. Mijn sociale leven is weg. Ik ga niet naar voetbal, omdat ik mijn kinderen niet naar een oppas wil sturen.”
De nabestaanden verwijten A. dat hij „niets van spijt laat zien.”
Dat nu wil de militair met klem tegenspreken. „Het ongeval doet mij ontzettend pijn. Ik betreur de situatie.”
Jasper stuurde een boeket met kaart, toen hij kort na het drama hoorde dat de nabestaanden behoefte hadden wat te horen van de veroorzaker van het dodelijke ongeval. „Ik heb heel overwogen bewoordingen gekozen. Ik koos bewust niet voor het woord spijt, omdat dat woord verband houdt met iets wat je bewust doet of niet doet.”
Toen Jasper de bloemen had gestuurd, zegt hij te hebben gewacht op een reactie van de nabestaanden. „Ik wilde me niet opdringen. Het is voor mij niet in te schatten wanneer mensen aan contact toe zijn.”
Als Jasper het woord spijt niet in zijn mond wil nemen, welk woord dan wel? wil officier van justitie J. C. Stikkelman weten. Jasper: „Ik ben fout geweest. Dat ben ik me heel goed bewust. Ik heb absoluut een schuldgevoel.”
De officier van justitie vindt dat Jasper „aanmerkelijk onoplettend en onvoorzichtig” is geweest. „Het ongeval gebeurde op een heel drukke snelweg. Je zou er bijna extra boos om worden dat je op zo’n weg brokken maakt.”
De aanklager eist 180 uur werkstraf en een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de periode van een jaar.
Advocaat N. Jansen noemt het ongeval een „vreselijk drama.” Voor de nabestaanden, maar ook voor Jasper. „Je kunt je niet voorstellen wat er gebeurt als iemand zich in zo’n situatie bevindt.”
De advocaat spreekt tegen dat Jasper nauwelijks contact heeft gelegd met de nabestaanden. „Mijn cliënt is geen man van veel woorden, maar hij is wel heel consciëntieus.”
De raadsvrouw maakt bezwaar tegen de eis van ontzegging van de rijbevoegdheid. Dan zou Jasper, wiens vriendin in Amstelveen woont, in een lastig parket komen. Ermelo-Amstelveen is lastig met het openbaar vervoer te bereizen, betoogt de advocaat. „In de relatie tussen Jasper en zijn vriendin is al stress, spanning en verdriet als gevolg van het ongeluk. Als Jasper een jaar lang niet in een auto mag rijden en dus minder naar huis kan, zal er minder echt contact zijn in de relatie en kan er nog meer spanning ontstaan.”
Uiteindelijk legt de rechter Jasper 180 uur werkstraf en negen maanden ontzegging van de rijbevoegdheid op.