„We zijn een beetje aan het vereenzamen”
Je bent straatarm, weduwe of enige kostwinner, en je moet dagelijks meerdere kinderen voeden. Nu de voedselprijzen de pan uitrijzen, is dat een loodzware opgave. Enkele vrouwen uit Ethiopië doen hun verhaal. De pijn van de crisis zit voor hen ook in de sociale betekenis die voedsel heeft. „We zijn een beetje aan het vereenzamen.”
Mulu Gebre Michael (47) woont in Kolfe Keranio, een van de tien voorsteden van de Ethiopische hoofdstad Addis Abeba. Haar echtgenoot, Shewakena Tigezu, verloor bij een ongeluk een been, het andere is verlamd geraakt als gevolg van lepra. Het paar heeft tien kinderen. Hun iedere dag voldoende eten geven is nu extra zwaar vanwege de gestegen prijzen, zegt Mulu Gebre.„Dat voedselprijzen zo hard stijgen, dat heb ik in mijn leven nog niet meegemaakt”, zegt ze. „Ze gaan vrijwel dagelijks omhoog, en we zitten nu al op meer dan een verdubbeling van het niveau van enkele jaren terug.”
Zoals de meeste Ethiopiërs, eet het gezin dagelijks injera, een sponsachtig plat brood, dat wordt gemaakt van bloem uit teff -een Ethiopisch soort graan- uit mais, tarwe en sorghum, ook wel kafferkoren genoemd. „We kopen nu 10 kilo laagwaardige (witte) teff voor ongeveer 60 ETB (de Ethiopische geldeenheid), dat is vier keer zo veel als enkele jaren terug.”
Om toch iedereen te eten te kunnen geven gebruikt Mulu Gebre dit meelmengsel ook om er pap van te maken en brood. „Het gaat ons er al lang niet meer om dat we lekker kunnen eten, het enige wat nu telt is voldoende eten om te blijven leven.”
Soms slaat het gezin het ochtend- of middageten over om geld uit te sparen. Mulu Gebre vertelt dat er tijden zijn dat ze twee of drie keer achtereen het avondeten moeten overslaan. „En iedere keer proberen we wat over te houden, omdat we er nooit zeker van zijn dat we de volgende dag geld hebben om tegen de dan geldende prijzen voedsel te kopen.”
Ook Simegn Asnake woont in Kolfe Keranio. In een huisje van leem en planken, met een dak van golfplaat. Ze is weduwe en moet zes kinderen grootbrengen. Ook hier wordt vrijwel alleen nog injera gegeten en ook hier is het regelmatig vasten uit nood. „Onze gezondheid is onze grootste zorg. Zodra er iemand ziek wordt, hebben we een probleem, omdat we geen geld hebben voor een behandeling in een kliniek of een ziekenhuis. Om toch aan medicijnen te komen of om een arts te kunnen betalen, moeten we wat van onze huisraad verkopen, zoals een bed, kookgerei of andere spulletjes.”
Mulu Gebre pakt dat anders aan. Zij behelpt zich bij ziekte in het gezin met traditionele geneeswijzen, en zoekt haar toevlucht in het gebed. „Al zouden we alles verkopen, dan nog kunnen we ons geen arts permitteren. We leven van Gods genade.”
Voedsel staat in de Ethiopische cultuur gelijk aan sociaal contact. Wie mee wil doen met allerlei gemeenschappelijke activiteiten rond geboorte, dood en ziekte moet voedsel over hebben, want hij of zij wordt geacht dat op die momenten mee te brengen.
„Maar we kunnen vanwege de hoge prijzen niet méér voedsel kopen dan de portie voor onszelf”, zegt Simegn, „en daarom zijn we een beetje aan het vereenzamen. We gaan nergens meer naartoe.” Mulu Gebre probeert wel zo veel mogelijk sociaal actief te blijven. „Dan eet ik zelf maar wat minder.”
Dat doet ook de 36-jarige Muluwork Asefa, die ook in Kolfe Keranio woont. Ook zij is weduwe, en moeder van twee kinderen. „Zo af toe houden we ons afzijdig van gemeenschappelijke gebeurtenissen, maar andere keren eten we gewoon wat minder, slaan we één of twee maaltijden over om toch wat voedsel uit te sparen dat we mee kunnen nemen naar zo’n bijeenkomst.” Mulu Dilnesa (28) moet voor drie kinderen zorgen. Een meisje van zeven en een tweeling van drie. Haar man overleed acht maanden geleden. Zij lijdt onder het sociale isolement waarin ze door de voedselcrisis is terechtgekomen. „Het ondermijnt mijn zelfvertrouwen,” zegt ze.
Overigens krijgen alle genoemde vrouwen en hun kinderen financiële en andersoortige steun van de hulporganisatie Hope Enterprises, die al sinds 1971 in Ethiopië werkt, en waarmee de Nederlandse organisatie Woord en Daad nauw samenwerkt. Naast onderwijs aan de kinderen en de verzorging van maaltijden voor hen, bieden deze organisaties de vrouwen microkredieten waarmee ze een winkeltje kunnen starten en hun inkomen kunnen verhogen.
Desondanks zegt Mulu Dilnesa haar toekomst bepaald niet florissant in te zien, wanneer alles blijft zoals het is. „Het enige wat ik hoop is dat anderen die meer geluk in het leven hebben, ons verhaal horen en ons zullen helpen om uit deze ellende te komen.”
Dit is het vijfde verhaal in een serie over de gevolgen van de hoge voedselprijzen voor de armen in de wereld.