Yad Vashempenning voor Fries echtpaar
Een Fries echtpaar dat tijdens de Tweede Wereldoorlog zowel Joodse als niet-Joodse onderduikers verborg, wordt donderdag in het Fries Verzetsmuseum in Leeuwarden postuum geëerd met een onderscheiding van Yad Vashem.
Douwe van Dijk en Trijntje van Dijk-Tuininga woonden tijdens de Tweede Wereldoorlog in het Friese Ternaard. Van Dijk was ambtenaar op de gemeentesecretarie van Westdongeradeel. Ook was hij hoofd van het regionale verzet in die gemeente. Het echtpaar Van Dijk bood hulp aan zowel Joodse als niet-Joodse onderduikers door voor hen onderduikplaatsen en bonkaarten te regelen. Ook namen zij voor korte of langere tijd onderduikers in hun huis op.In het voorjaar van 1943 kwam het Joodse meisje Fientje Marcus uit Zwolle bij hen. Fientje, geboren in 1935, was al op vijf andere adressen geweest. Ze dook een jaar lang onder bij Van Dijk. Fientje ging naar school en speelde vrij met het dochtertje van de familie en met de buurkinderen. Ook ging zij op zondag mee naar de kerk. Alleen de ouders van Trijntje, die bij de Van Dijks woonden, wisten dat Fientje een Joods kind was. Aan anderen werd verteld dat ze een Rotterdamse was.
Tot 27 juli 1944 ging alles goed. Het verzet hoorde op tijd dat er een inval zou worden gedaan. In allerijl werd Fientje van school gehaald en naar verzetsvrienden van Douwe gebracht. De daaropvolgende nacht deden een twintigtal SS’ers en landwachters, vergezeld door de verrader, een caféhouder uit Ternaard, een inval. Zij vonden echter geen spoor van het Joodse kind en ook niet van de verzetsactiviteiten van Douwe.
Na de oorlog is de verrader tot vier jaar gevangenisstraf veroordeeld.
De dochter van het echtpaar Van Dijk neemt donderdag de onderscheiding voor haar ouders in ontvangst. Ook het ondergedoken kind, Fien Cohen-Marcus, is aanwezig. Zij is met haar man speciaal voor deze plechtigheid uit Israël overgekomen.