Binnenland

Horecaondernemer met dubbele pet

Een succesvolle zakenman met een openstaande schuld beweert met droge ogen dat zijn schuldeiser hem ten onrechte dwingt te betalen. Als de rechter hem maant klare wijn te schenken, is het spelletje uit.

27 May 2008 10:10Gewijzigd op 14 November 2020 05:53

Het lijkt een soort ra-ra-wie-ben-ik. Voor de rechtbank in Zutphen staan twee partijen, A. en B.Partij A. is Guido Carlo Giovanni K., eigenaar van een chique, besloten clubachtige horecaonderneming in Doetinchem. Partij B. heet Thet Mar Timon L. Hij is een boom van een kerel en runt een vanuit Groenlo opererend beveiligingsbedrijf.

Toen de horecaondernemer op 13 oktober 2006 zijn bedrijf, een bv, opende, legde hij contact met Thet Mar Timon. Diens personeel moet van de zakenman toezien op de veiligheid van bezoekers en personeel.

Eerst verloopt de betaling naar wens, maar vanaf 2007 blijven Thets facturen onbeantwoord. Als hij in mei 2008, zo’n zeventien maanden later, bij de rechter betaling eist van een bedrag dat inmiddels is opgelopen tot bijna 28.000 euro, rijst daar de vraag: wie is partij A?

Het antwoord lijkt eenvoudig: Guido Carlo Giovanni. Nee, zegt de beweeglijke horecaondernemer, bedreven in het maken van theatrale gebaren, zo is het niet.

Ra, ra, hoe zit dat?

De opdracht tot beveiliging is gegeven namens de bv, terwijl de betalingen afkomstig zijn van de privérekening van Guido. Om er zeker van te zijn dat een van de twee betaalt, dagvaardt Thets advocaat, mr. J. van Andel, de zakenman zowel in persoon als in zijn hoedanigheid van statutair directeur van zijn bv.

Dat kan niet, begint Guido zijn spelletje. De tegenpartij weet duidelijk niet hoe het zit en probeert maar wat, houdt hij de rechter voor. „Er wordt niet onderbouwd waarom ik als statutair directeur wordt gedagvaard. En als privépersoon kan ik niet aansprakelijk zijn, dus een reden om te betalen is er niet.”

Bovendien, hij directeur? Afgelopen februari, drie maanden geleden, besloot hij de zaak te verkopen. Zijn huidige functie binnen het bedrijf is die van assistent-bedrijfsleider; niet meer die van statutair directeur.

Waarom hij de boel van de hand deed? „De zaken liepen slecht, geld om de beveiliging te betalen was er niet.”

Dan raakt ook Van Andel bedreven in het doen van onverwachte zetten. „U bleef beveiligingsopdrachten geven in de wetenschap dat er betalingsproblemen dreigden? Dat is onbehoorlijk bestuur. Ik laat de vordering tegen uw bv en/of tegen van uw persoon achterwege en dagvaard u als bestuurder in persoon.”

Op een zitting de grondslag van een vordering wijzigen kan alleen als de rechter daarmee instemt. Van die regel maakt Guido handig gebruik. „Dit komt te laat”, klaagt hij over de zet van Van Andel, en daarin krijgt hij de rechter mee.

De advocaat moet kiezen tegen wie hij zijn vordering richt; of tegen de bv of tegen Guido persoonlijk. Hij kiest voor het eerste en daarmee is het spelletje uit. „Schenk klare wijn”, gebiedt de rechter de zakenman, „was de horecaonderneming eind 2006 de opdrachtgever van de beveiligingswerkzaamheden of niet?”

Dat laatste valt niet te ontkennen. Daarmee valt het doek: de rechter wijst de vordering toe. Dat de begrippen eigenaar, statutair directeur, bv en opdrachtgever in de dagvaarding wat door elkaar heen lopen speelt geen rol. Schuld is schuld.

„Je kunt altijd een zwamverhaal ophangen en gokken dat de rechter daar intuint”, zegt Van Andel op de stoep voor de rechtbank, waar hij met zijn cliënt terugblikt op de zaak. „Soms gebeurt dat. Deze rechter was goed to the point.”

De vraag waarom hij het liet aankomen op een dagvaarding, terwijl zijn schuld zwart op wit stond, is niet besteed aan Guido Carlo Giovanni. De zakenman maakt een afwerend gebaar en beent de rechtszaal uit.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer