„We hebben te veel evacués en te weinig tenten”
Twee weken geleden werd er nog fanatiek gesport, nu is Mianzhu Sports Center in de Chinese stad Mianzhu een enorm vluchtelingenkamp. In 390 krap opgestelde tenten bivakkeren bijna 7000 overlevenden van de aardbeving.
De tenten staan zo dicht op elkaar dat het moeite kost om niet te struikelen over de kriskas over elkaar heen gespannen scheerlijnen. De tenten zelf zijn ook krap. Met zestien personen per tent is er net voldoende ruimte voor iedere persoon om languit te liggen. Mannen en vrouwen door elkaar heen.„We zitten hier met drie gezinnen”, zegt de 39-jarige mijnwerker Zhou Shu De, „maar we kennen elkaar omdat we familie zijn.” De vrouwen in de tent voegen er snel aan toe dat het gebrek aan privacy hen niet deert. „We zijn tevreden, want we leven nog”, zegt een van hen. Hun bed bestaat uit jutezakken die over elkaar heen zijn gegooid. Het zit vol bobbels. „Het is ongemakkelijk, maar we zijn al blij dat we een plek hebben om te slapen”, zegt Zhou.
Het is heel warm in de tenten en er valt niets te doen. „Het enige wat we doen is zitten, slapen, eten”, legt Zhou uit, en hij herhaalt de drie woorden zo’n vier, vijf keer. „Maar het eten is goed en we voelen ons niet echt gestrest.”
Andere overlevenden van de ramp zeggen hetzelfde. Ze willen wel graag weer een eigen huis, maar voor het moment zijn ze blij dat ze beschut zitten en kunnen eten. Over stress of onprettige omstandigheden wordt niet geklaagd en je ziet veel mensen vrolijk spelletjes doen. „We hebben wel wat slachtoffers gezien met het posttraumatische stresssyndroom”, zegt psycholoog Ma Ai (48), „maar de situatie is veel beter dan we hadden voorzien.” Ma is als hoogleraar psychologie verbonden aan de Chinese Universiteit van Politiek en Rechten in Peking. „Psychisch zijn de mensen in dit kamp heel stabiel.”
Ma schrijft dat voornamelijk toe aan het beleid van de Chinese overheid om alle inwoners van dicht bij elkaar liggende dorpen in hetzelfde kamp onder te brengen. „Het systeem van sociale steun vanuit de gemeenschap is in stand gehouden”, legt hij uit. „Bovendien is het kamp goed uitgerust. Er is meer dan voldoende voedsel, er is water; materieel is in alles voorzien.”
Volgens Ma is een andere belangrijke factor de enorme aandacht die de politieke top van China aan het lot van de slachtoffers besteedt. De media staan dagelijks vol met beelden van politieke bonzen die het aardbevingsgebied bezoeken en slachtoffers aanmoedigen. „Ontbering maakt een land sterker”, schreef de Chinese premier Wen Jiabao vrijdag op het bord van een klas schoolkinderen in het rampgebied. De beelden werden herhaaldelijk op televisie uitgezonden. „Ik geloof dat jullie na de ramp harder zullen studeren en dat onze natie meer hoop zal hebben.” De premier straalt het imago uit van ”grootvader Wen”, zoals hij liefkozend wordt genoemd.
Het gevoel dat een liefhebbende grootvader over hen waakt, doet volgens Ma wonderen. „De herhaalde bezoeken van de leiders”, zegt hij, „geven veel hoop en moed aan de slachtoffers.”
Opzienbarend is vooral hoe goed de kinderen in het kamp lijken om te gaan met hun lot. Een haastig opgetrokken noodlokaal zit vol met meer dan zestig kinderen van allerlei leeftijden. Een Afrikaanse vrijwilliger geeft vol vuur Engels. „Ik sta op”, schreeuwt hij in het Engels. De kinderen herhalen enthousiast zijn woorden en springen omhoog. Er wordt gelachen en de kinderen hangen aan zijn lippen.
De tent naast het lokaal zit vol met jongere kinderen die boeken lezen en tekeningen maken. Sommigen zijn uiterst geconcentreerd alleen bezig, anderen praten opgewonden met de groepsleiders en de kinderen om hen heen. „We zien wel een aantal kinderen met symptomen van depressie en stress, maar het zijn er niet veel”, zegt een van de groepsleiders. Ma beaamt dat. „We hebben de tekeningen van de kinderen geanalyseerd”, zegt hij, „en we zien dat sommigen angst of depressie uiten of hun gevoelens onderdrukken, maar de meeste tekeningen zijn normaal.”
Die observaties kunnen echter misleidend zijn, voegt hij er snel aan toe. „We maken ons zorgen dat op lange termijn de kinderen psychische problemen zullen hebben. Ze zijn blij als ze spelen, maar ouders vertellen ons dat ze nachtmerries en flashbacks hebben of plotseling wakker schrikken.”
Hoewel de overlevenden herhaaldelijk hun tevredenheid uiten over het leger, de overheid en het kamp, zegt kampwoordvoerder Zhou Jing dat er nog veel problemen moeten worden opgelost. „We hebben te veel evacués en te weinig tenten”, zegt ze. „Ook is het ’s avonds koud en hebben we onvoldoende dekens.”
Met zo veel mensen op een kluitje is Zhou ook bezorgd over het uitbreken van ziektes. Om de twee uur loopt er daarom een hele ploeg mannen in witte pakken door het kamp die met een spuit de ingangen van de tenten desinfecteren.
Zhou heeft weliswaar onvoldoende tenten, maar de mensen in haar kamp zijn er stukken beter aan toe dan de meeste overlevenden. In het nabijgelegen stadje Hanwang bivakkeert vrijwel iedereen onder plastic zeilen. Er wordt gekookt op houtvuurtjes en hoewel er flessen drinkwater zijn, is er een groot tekort aan water om te wassen.
De mensen hier zijn vooral bezorgd over de stuwmeren. „Landverschuivingen hebben in Xiejunmen een dam in de rivier gecreëerd, waardoor het water niet weg kan”, zegt dorpsleider Lei Fu Qing (46). Dat is enkele kilometers stroomopwaarts van het naast de rivier gelegen tentendorpje dat zijn dorpelingen hebben opgezet. „Als het hard gaat regenen, zou het een nieuwe ramp kunnen veroorzaken.” De overheid heeft hem verteld dat de inwoners van zijn dorp de regio moeten verlaten. „Maar iedereen wil hier blijven, dus ik ga weer met de overheid overleggen.”
Terwijl hij praat deelt hij geld uit. Vijfduizend yuan (465 euro) voor elk familielid dat is overleden. „De mensen vragen het meest om geld, voedsel, water en tenten”, legt hij uit. „Tenten hebben we het hardst nodig.” Het is een refrein dat steeds wordt herhaald op elke plek in het rampgebied. „We hebben tenten nodig.” Grootvader Wen heeft ze reeds beloofd. Nu hoopt iedereen dat ze snel arriveren.