Kerkorde niet toegesneden op hbo’er
De opkomst van de hbo-theoloog in de kerk wringt met de structuur van de reformatorische kerkorde, stelt dr. Henk Post. De kerkelijke structuur staat niet toe dat een kerkelijk werker een zelfstandig werkend specialist is die een samenhangend pakket heeft dat hoort bij de bediening van het Woord.
Woensdag vond te Ede een belangrijk symposium plaats over de positie en de werkzaamheden van de hbo-theoloog. In 2003 constateerde ik al in mijn afstudeeronderzoek aan de Christelijke Hogeschool Ede (CHE) dat hbo-theologen opmerkelijk vaak in kerkdiensten voorgingen en preekten, vaak zonder daartoe bevoegd te zijn, dus zonder over een preekconsent te beschikken. De trend heeft zich sindsdien voortgezet, wat te verwachten viel.Hoe kunnen we de hbo-theoloog nu zien? Is hij/zij een hulpje van de predikant, een goedkope predikant of een specialist? De praktijk is, zoals al bleek uit mijn onderzoek, en wat ook weer werd bevestigd op het symposium, dat de hbo-theoloog nogal eens wordt aangetrokken als vervanger voor de predikant of om een predikant bij te staan in zijn werk. Dus toch een goedkope variant van of hulp voor de predikant?
In reactie op deze vraag zei PKN-scriba dr. B. Plaisier dat de hbo’er over eigen beroepscompetenties beschikt en dat de kerk daarom veel meer aandacht moet geven aan de differentiatie. De lector gemeenteopbouw aan de CHE, dr. Stefan Paas, wees echter in de richting van specialisatie. De hbo-theologen moeten meer als specialist worden ingezet. Hij noemde als specialismen onder meer pastoraat en jeugdwerk. Hij zag de hbo-theoloog in toenemende mate functioneren als zelfstandige professional.
Het is zeker waar dat de hbo-theoloog geen amateur is maar over professionele competenties beschikt. Toch is het niet zo dat hij kan functioneren als specialist in de kerk. Misschien zonder dat hij het zich realiseerde, had Plaisier gelijk toen hij sprak van differentiatie. Voor de hbo-theoloog is in de kerk geen beroepsplek op basis van specialisatie maar op basis van differentiatie. Daar zit het fundamentele probleem rond zijn positie in de kerk.
Samenhangend pakket
Ik geef een voorbeeld om dit te verduidelijken. Om al het werk dat in een organisatie plaatsvindt te kunnen structureren, is het noodzakelijk te ”verbijzonderen”. Als men verbijzondert naar de aard van de handelingen, taken of functies, dan is dit differentiatie. In een ziekenhuis is een röntgenafdeling hiervan een voorbeeld. Zij is er ten behoeve van de specialistische afdelingen, zoals die voor hart- en vaatziekten. Een specialistische afdeling levert een volledig pakket diensten aan de patiënt. Van zo’n afdeling is men cliënt.
De dienstverlening van de kerk is de bediening van het Woord: dit is specialisatie. Daarbinnen zijn verschillende soorten taken te onderscheiden, zoals pastoraat en catechese: dit is differentiatie. In de kerkelijke structuur is de dienaar van het Woord, de beroepskracht predikant, de specialist. Hij is zelfstandig verantwoordelijk voor een samenhangend pakket taken die zijn specialisme uitmaken.
De positie van de hbo-theoloog in de kerkordelijke structuur is wezenlijk anders. Kerkordelijk is hij een hulpkracht. Het uitvoeren van bepaalde soorten deeltaken zoals pastoraat of catechese is een vorm van differentiatie, omdat het deeltaken zijn uit het pakket van de specialist. Een kerkelijk werker die als hulpkracht de predikant bijstaat of bij de uitvoering van taken vervangt, is per definitie zelf geen specialist.
Hij is wel een specialist als hij op een specifiek gebied -bijvoorbeeld het ouderenpastoraat- zelfstandig een volledig dienstenpakket levert, maar dan is hij ook bevoegd in het verzorgingshuis het Woord en het avondmaal te bedienen. Dan is hij een ouderenpastor.
De kerk keurt geen opleidingstraject goed waarbij de hbo-theoloog een zelfstandig werkend specialist wordt. De kerkordelijke structuur ontbreekt daartoe, dat is de kern van de problematiek. De kerkorde staat differentiatie toe, maar geen specialisatie voor de hbo-theoloog.
Preekconsent
Ten slotte dit. Er kunnen goede redenen zijn de hbo-theoloog in kerkdiensten te laten voorgaan, maar als dit structureel gebeurt, is dit niet verstandig. Het roept het beeld op dat deze daartoe bevoegd is. Dat is hij vaak niet of slechts ten dele.
In de kerk leeft een groot misverstand over het preekconsent. Kerkgangers, maar ook theologen denken dat preken met preekconsent hetzelfde is als het bedienen van het Woord. En als iemand het Woord bedient, waarom zou hij dan ook niet de sacramenten mogen bedienen?
Al heel vroeg heeft de Reformatie vastgesteld dat de bediening van de sacramenten is verbonden aan de bediening van het Woord. De dienaar van het Woord bedient het Woord en de sacramenten. Iemand met preekconsent is geen dienaar van het Woord en is derhalve niet bevoegd de sacramenten te bedienen.
De kerk staat voor de vraag of zij deze eeuwenoude verbinding, die ook de katholieke traditie is, loslaat of handhaaft. Als de kerk deze wil handhaven, dan kan zij het preekconsent beter afschaffen en de hbo-theoloog een opleiding geven die hem bevoegdheid geeft werkzaam te zijn in het ambt van dienaar van het Woord, wat zijn naam dan ook mag worden (zoals bijvoorbeeld junior pastor).
De auteur studeerde in 2003 af aan de CHE als hbo-theoloog en promoveerde in 2006 op het proefschrift ”De kerkelijk werker en het ambt” (uitg. Kok).