Israëlische bevolking sceptisch over vrede met Syrië
Na acht jaar gaan Syrië en Israël weer onderhandelen over een vredesregeling. Premier Ehud Olmert waarschuwde dat het proces niet gemakkelijk zullen zijn en dat Israël uiteindelijk mogelijk pijnlijke concessies moet toen. Maar het is volgens hem „altijd beter te praten dan te schieten.” Veel Israëliërs echter vinden de prijs die hun land moet betalen voor vrede met Syrië te hoog.
Israël veroverde de Golanhoogte in juni 1967, nadat kibboetsniks herhaaldelijk vanuit deze hoogvlakte onder Syrische beschietingen kwamen te liggen. In juli 1991 aanvaardde de toenmalige Syrische president, Hafez al-Assad, de uitnodiging van de toenamlige Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, James Baker, om deel te nemen aan de internationale vredesconferentie in Madrid. De Madridconferentie, die datzelfde jaar op 30 oktober begon, bepaalde dat Syrië en Israël rechtstreeks met elkaar zouden onderhandelen over een vredesregeling. De onderhandelingen waren gebaseerd op de resoluties 242 en 338 van de Veiligheidsraad van de VN, en dus op het principe van ”land voor vrede”.De bilaterale besprekingen die beide landen hielden na de conferentie in Madrid liepen in eerste instantie op niets uit. De Israëlische Likudpremier Jitschak Shamir weigerde resolutie 242 toe te passen op de Golan.
Arbeidspartijleider Jitschak Rabin volgde Shamir in 1992 op en toonde meer flexibiliteit. „De omvang van de terugtrekking hangt af van de omvang van vrede”, stelde hij. Met andere woorden: Israël zou een grotere prijs willen betalen aan landconcessies naarmate de betrekkingen tussen beide landen beter zouden worden. Assad reageerde daarop met de formule: ”Volledige vrede voor volledige terugtrekking”.
Rabin eiste volledige normalisatie met uitwisseling van ambassadeurs, opening van handel en toerisme, Amerikanen op de waarschuwingsstations die Israël op de Golan heeft gebouwd en de handhaving van watertoevoer vanuit dat gebied.
De onderhandelingen leidden echter niet tot succes. Hetzelfde geldt voor de besprekingen die gehouden werden onder Likudleider Benjamin Netanyahu en Arbeidspartijleider Ehud Barak. In 2000 kwamen de besprekingen stil te liggen. In dat jaar ook nam Bashar al-Assad het roer over van zijn vader Hafez, die aan een hartaanval was gestorven.
Een belangrijk probleem bleek telkens weer dat Syrië en Israël het niet eens konden worden over de omvang van de Israëlische terugtrekking. Hafez al-Assad wilde een Israëlische terugtocht naar de grens van voor 4 juni 1967. Hij wilde daarmee bereiken dat Syrië het land zou houden dat het veroverde in de Onafhankelijkheidsoorlog van 1948. Syrische soldaten staken toen de internationale grens over die de Britten en Fransen in 1923 hadden vastgesteld.
Het verschil betreft slechts enkele honderden meters, maar het gaat wel om essentiële meters. Israël zou met de lijn van 1923 de controle houden over de Jordaan en de noordoostelijke oever van het Meer van Galilea. Het meer is Israëls belangrijkste zoetwaterreservoir.
In februari 2007 vroeg premier Olmert de Turkse premier Recep Tayyip Erdogan te bemiddelen inzake de hervatting van de besprekingen. Hoewel al lang geruchten de ronde deden dat Turkse diplomaten bemiddelden tussen beide landen, kwam woensdag de aankondiging over heropening van de onderhandelingen toch als een verrassing.
Israël hoopt met vrede te bereiken dat Syrië de steun stopzet aan het Hezbollahleger in Libanon. Hezbollah krijgt wapens van Iran, via Syrië. Ook beoogt Israël Syrische distantie van Iran. Verder zou Syrië Palestijnse terreurgroepen als Hamas niet langer mogen helpen. Vrede met Syrië moet dus een politieke en militaire verzwakking van Israëls aartsvijanden betekenen.
Door een verdrag met Syrië zullen mogelijk ook andere Arabische staten met Israël willen praten. Een overeenstemming kan ook de Palestijnen flexibeler maken. Zij zullen niet de enigen willen zijn die achterblijven bij een regeling met de Joodse staat.
De krant Ha’aretz meldde dat een opiniepeiling van het Ma’agor Mochot onderzoeksinstituut uitwees dat twee derde van de Israëlische bevolking tegen een terugtrekking uit de Golan is. De oppositie tegen concessies in dit gebied is gemakkelijk te begrijpen. Aan de scheidingslijn tussen beide landen op de Golan doen zich geen vijandelijkheden voor. Tegen dit argument kan worden ingebracht dat Syrië in de toekomst wel voor een militaire optie kan kiezen. Een confrontatie met Syrië is gevaarlijk voor alle Israëliërs: Damascus heeft raketten die heel het land kunnen bereiken. Bovendien steunt Damascus de militaire strijd tegen Israël via Hezbollah en andere terreurgroepen.
Het gevoel van verbondenheid met het gebied is groot. In de Jom Kipoerroorlog van 1973 diende het gebied als bufferzone tussen beide landen. Israël annexeerde het gebied met de Golanwet in 1981. In de regio hebben zich 18.000 burgers gevestigd en velen gaan er op vakantie.
Bovendien zijn de Israëliërs wantrouwig geworden door eerdere terugtrekkingen. Het leger trok zich tussen 1979 en 1982 fasegewijs terug uit de Sinaïwoestijn, maar de haat tegen Israël en het antisemitisme in Egypte bloeien. Terugtrekkingen uit de Palestijnse gebieden hebben ook niet tot rust, maar juist tot een escalatie van vijandelijkheden geleid.
De bewoners van de Golan reageerden deze week over het algemeen laconiek. Het is niet de eerste keer dat er wordt gepraat over evacuatie van hun steden en dorpen. Ze lijken er vertrouwen in te hebben dat ook deze keer de bui over zal waaien.