Digitaal kinderlokken niet uit te roeien
Het is een onuitroeibaar verschijnsel van de moderne maatschappij: digitaal kinderlokken, oftewel grooming. Heel veel valt er niet tegen te doen. Ervoor waarschuwen is een middel, open en goed contact van kinderen met hun ouders en leeftijdgenoten is van groot belang ter voorkoming. Chatrooms zijn veelal het jachtterrein van de groomer. Kinderen moeten ervoor waken dat zij online persoonlijke informatie verstrekken, en al helemaal als het over seks gaat.
Dat zei Jules Mulder, directeur van de forensisch-psychiatrische polikliniek De Waag en voorzitter van het Meldpunt Kinderporno donderdag op een door het meldpunt georganiseerd congres over het verschijnsel grooming. Het congres vormde de start van een antigroomingcampagne van het meldpunt.Wie is de groomer? Is hij een „griezel", een „gluiperd", of de ’gewone’ man die, eenmaal gezeten achter zijn computer, een ongezonde drang ontwikkelt om jonge meisjes te verleiden? De griezels zijn volgens Mulder in de minderheid, evenals de gluiperds, de mannen die zich op internet een andere identiteit aanmeten, meestal die van een leeftijdgenoot van het meisje waarop hij het heeft voorzien. Veel gewone mannen zitten er ook niet bij. Buitenlands onderzoek heeft uitgewezen dat groomers vaak problemen hebben met intimiteit, dat zij ’kicken’ op controle en macht of op het verleiden van meisjes. Velen van hen kijken naar kinderpornografie, ongeveer 15 procent gebruikt overmatig drank of drugs.
Het zijn bewuste manipuleerders, aldus Mulder, vaak asociaal en vaak overtuigd van het goede van hun handelen - ’het kan geen kwaad als kinderen worden ingewijd in de wereld van de seks’. Ook is er een categorie die zichzelf ’meegroomt’: de verleider verleidt zichzelf tot het verleiden en kan op zeker moment niet meer stoppen. Het is daarbij niet zozeer de seksuele opwinding die een rol speelt, als wel de ontdekking dat het verleiden werkt.
Volgens Mulder is grooming een trechtervormig proces, dat zich in vijf fasen voltrekt. Het begint met afhankelijkheid. De volwassene heeft in velerlei opzicht het overwicht: materieel, qua kennis, ervaring en interactieve vaardigheden. In fase 2 groeien de volwassene en het kind naar gelijkwaardigheid. Zij worden vriendjes, begrijpen elkaar, delen ervaringen en behoeften. Fase 3 ontwikkelt exclusiviteit, vertrouwelijkheid en intimiteit. In fase 4 worden geheimen gedeeld, waar online contact zich volgens Mulder bij uitstek voor leent. In deze fase wordt seks ook een gespreksonderwerp. „Daar wordt het link", aldus Mulder. In fase 5 komt het uiteindelijk en herhaaldelijk tot seks.
Aan het eind van de trechter krijgt de volwassene uiteindelijk wat hij wil, terwijl het kind in de problemen raakt. De trechter heeft, aldus Mulder, „een enorme zuigkracht voor dader en slachtoffer". Internet is laagdrempelig en biedt een platform voor snel en intensief contact, dat alras intiem wordt en te ver gaat. Kinderen tussen elf en zeventien jaar oud vormen de kwetsbare groep, vooral meisjes en homoseksuele jongens. Zij zijn seksueel nieuwsgierig en vaak in voor riskant gedrag. Niet zelden hebben zij een onbevredigde behoefte aan verbondenheid, met bijvoorbeeld hun ouders en vrienden. Eenzame, depressieve kinderen lopen een verhoogd risico, evenals degenen die seksueel zijn of worden misbruikt.