Afghaan ontkent beledigen islam
Een Afghaanse student journalistiek die ter dood is veroordeeld wegens belediging van de islam heeft zondag alle beschuldigingen ontkend.
Een eerdere verklaring, waarin hij toegaf dat hij vraagtekens had geplaatst bij de behandeling van vrouwen door de islam, was afgelegd na marteling, zei de 24-jarige student Sayed Parez Kambakhsh voor een hof van beroep.Een rechter las een verslag voor van het eerdere proces tegen Kambakhsh, op 22 januari in de provincie Balkh, op grond waarvan hij ter dood werd veroordeeld. Het was voor het eerst dat details van de zaak, die tot grote internationale opschudding en veroordelingen van de Afghaanse rechtspraak leidde, naar buiten kwamen.
Kambakhsh studeerde journalistiek aan de universiteit van Balkh in Mazar-i-Sharif en schreef voor lokale kranten toen hij op 27 oktober werd gearresteerd. Hij zou een omstreden artikel over vrouwenrechten hebben verspreid, waaraan hij zelf drie alinea’s zou hebben toegevoegd die beledigend voor de islam worden geacht.
Kambakhsh had naar eigen zeggen tijdens het proces in Balkh geen advocaat en had slechts drie minuten gekregen om zichzelf te verdedigen. Ook tijdens de behandeling van zijn beroepszaak, zondag in Kabul, had hij geen advocaat en voerde hij zelf het woord. Hij zei dat alle beschuldigingen „onzin” zijn en afkomstig van twee docenten en andere studenten die iets tegen hem hebben. „Ik ben gemarteld door de inlichtingendienst in de provincie Balkh en zij lieten mij bekennen dat ik drie alinea’s in dit artikel heb geschreven”, zei Kambakhsh.
Volgens de aanklager schreef hij: „Dit is het ware gezicht van de islam (...) De profeet Mohammed schreef verzen in de heilige Koran voor eigenbelang.” Op grond van deze tekst vond de aanklager het doodvonnis gerechtvaardigd.
Verscheidene mensenrechtenorganisaties eisen dat het doodvonnis wordt vernietigd en dat Kambakhsh wordt vrijgelaten. Het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken meent dat Kambakhsh ter dood is veroordeeld „wegens uitoefening van zijn beroep.” Het in New York gevestigde Comité ter Bescherming van Journalisten zegt bezorgd te zijn dat Kambakhsh tot doelwit is gemaakt, omdat zijn broer, Yaqub Ibrahimi, kritisch heeft geschreven over mensenrechtenschendingen en de politiek in Afghanistan.
Ibrahimi zei dat de familie meer dan tien advocaten had benaderd, die aanvankelijk bereid waren de zaak op te nemen maar daar later op waren teruggekomen.
Bij de beroepszaak waren zondag ruim 150 mensen aanwezig, onder wie verscheidene westerse waarnemers en ruim twintig journalisten. Kambakhsh zei dat hij geen advocaat nodig had omdat hij niets heeft misdaan, maar op aanraden van de rechters zei hij er alsnog één te zullen zoeken. De rechtbankvoorzitter verdaagde daarop de zaak tot zondag, om Kambakhsh gelegenheid te geven met een raadsman te overleggen en zijn verweer op schrift te stellen.
Een week na de terdoodveroordeling schaarde de Afghaanse Senaat zich achter het vonnis. Conservatieve geestelijken en stamoudsten eisten dat de regering de rechtbank steunt. President Hamid Karzai heeft laten weten dat de veroordeling hem verontrust, maar dat hij er eventueel pas iets tegen zal ondernemen als de rechters over de zaak zijn uitgesproken. De Afghaanse president kan ter dood veroordeelden gratie verlenen.