Ruziënde Libanese politici zoeken uitweg in Qatar
Ze hadden zich opgesteld langs de weg naar de luchthaven om de Libanese politici uit te wuiven op weg naar de vredesgesprekken in Qatar. Hun boodschap: „Als jullie het niet eens kunnen worden, is het niet de moeite terug te komen.” Ze, dat waren tientallen Libanese gehandicapten in rolstoelen, onder hen mensen die verminkt raakten tijdens de burgeroorlog van 1975-1990.
De scène deed denken aan een opiniepeiling die de Engelstalige krant Daily Star tijdens de burgeroorlog hield. Op de vraag wat ze zouden doen als ze het voor het zeggen hadden in het land, antwoordden de meeste Libanezen in de trant van: Alle politici tegen de muur zetten.De antipolitieke houding is springlevend in Libanon en daar valt ook wel iets voor te zeggen. Veel van de politici die vrijdag op het vliegtuig naar Qatar stapten, zijn voormalige militieleiders die hun huidige positie uitsluitend te danken hebben aan hun weinig fraaie optreden tijdens de burgeroorlog. Voor vele Libanezen zijn het de politici zelf en hun eeuwige gekibbel die verantwoordelijk zijn voor de situatie waarin het land zich bevindt.
Ook al zit er een kern van waarheid in deze opvatting, tegelijkertijd is het een naïeve opstelling, die voorbijgaat aan een onmiskenbaar feit: Libanon is zoals altijd het terrein waar anderen hun oorlogen komen uitvechten. In de ogen van veel analisten is de laatste crisis in Libanon in werkelijkheid een oorlog tussen de Verenigde Staten, die de regering van premier Fuad Siniora steunen, en Iran, de voornaamste bondgenoot van de sjiitische partij en islamitische beweging Hezbollah.
Als dat waar is, zitten de Amerikanen in het verliezende kamp. De verkapte staatsgreep van Hezbollah, die vorige week zonder veel weerstand West-Beiroet bezette, heeft voor iedereen duidelijk gemaakt hoe de machtsverhoudingen liggen.
Het afgelopen is er veel geschreven over de wijze waarop Saad Hariri, leider van de soennitische Toekomstpartij, met Amerikaanse hulp een eigen soennitische militie aan het opbouwen was als tegengewicht voor Hezbollah. Vorige week is gebleken dat de soennitische tijger geen tanden heeft. De honderden gewapende militanten die de Toekomstpartij vanuit het noorden naar Beiroet had laten overkomen -vaak onder valse voorwendselen of met 200 dollar als lokmiddel- bleken geen partij voor de veel beter bewapende -en beter gemotiveerde- militanten van Hezbollah.
Het is met deze wetenschap in het achterhoofd dat politici van regering en oppositie sinds dit weekend in Qatar bijeen zijn om te proberen tot een akkoord te komen. Maar de kans dat er in Qatar meer dan een tijdelijk akkoord uit de bus komt, is zo goed als nihil. Weliswaar is het mogelijk dat de partijen het eens worden over de verkiezing van legerbevelhebber generaal Michel Sleiman als president. Mogelijk wordt men het zelfs eens over een hervorming van de kieswet. Maar een akkoord over de belangrijkste kwestie van allemaal, de wapens van Hezbollah, komt er hoogstwaarschijnlijk niet - om de eenvoudige reden dat Hezbollah weigert er zelfs maar over te praten.
Hezbollahparlementslid Mohammed Raad, de leider van de Hezbollahdelegatie in Qatar, liet daarover geen twijfel bestaan. „Het verzet en zijn wapens maken geen deel uit van het overleg in Doha”, zei Raad.
Hezbollah is de enige militie die aan het eind van de burgeroorlog in 1990 zijn wapens mocht behouden in het kader van het verzet tegen Israël, dat toen Zuid-Libanon bezette. Maar Israël trok zich in 2000 terug uit Zuid-Libanon, en sindsdien zijn de wapens van Hezbollah de neteligste kwestie in de Libanese politiek. Het was een poging van de regering om het geheime telecommunicatienetwerk van Hezbollah te gaan onderzoeken, die aanleiding gaf tot het militair optreden van Hezbollah.
Hezbollah zelf komt echter eveneens gehavend uit de strijd. Dat de partij haar axioma opgaf om haar wapens nooit tegen andere Libanezen te gebruiken, heeft het imago van de verzetsgroep zwaar beschadigd. En hoewel Hezbollah zonder slag of stoot de soennitische wijken van Beiroet kon innemen, bleek hetzelfde niet waar te zijn in druzisch gebied. Daar bleek een eeuwenoud solidariteitsgevoel wel degelijk opgewassen tegen de wapens van Hezbollah. De gevechten in de Chouf waren een voorproefje van wat Hezbollah te wachten staat, mocht zij beslissen tegelijk tegen Israël en tegen alle andere sektes in Libanon te gaan vechten.