Vijftien keer voor rechter om thuisonderwijs
Geen van zijn kinderen heeft ooit een school voor voortgezet onderwijs bezocht. De gemeente Bunschoten-Spakenburg probeert H. J. Koelewijn tot andere gedachten te bewegen. De Spakenburger moet morgen opnieuw voor de rechter komen. Maar hij gaat geen stap opzij.
De kinderen van Koelewijn krijgen al jaren thuis les. Naar de basisschool gaan ze wel, naar het voortgezet onderwijs niet. Geen school houdt zich volgens de vader van achttien kinderen strikt aan de Bijbel. Jarenlang gaf de gemeente Bunschoten-Spakenburg vrijstelling. Maar in 2005 weigerde de nieuwe CDA-wethouder Nagel nog langer mee te werken. Hij schakelde Bureau Jeugdzorg in en zei dat er misstanden waren in het gezin, iets wat door Koelewijn werd ontkend.Twee rechtszaken volgden. Een om de kinderen uit huis te plaatsen. Daarbij mocht degene die nog moest worden geboren niet worden vergeten. De andere rechtszaak was bedoeld om de kinderen weer op school te krijgen. Ongeveer vijftien rechtszittingen moest Koelewijn bijwonen. In december 2007 oordeelde de kinderrechter dat de kinderen thuis mochten blijven wonen.
In de andere zaak eiste de rechter 600 euro boete. Koelewijn ging in hoger beroep. Ondanks dat er meerdere zittingsdagen zijn geweest, is het gerechtshof in Arnhem er nog steeds niet uit. Het hof vroeg oud-hoogleraar Anne van der Meiden, auteur van het boek ”De zwartekousenkerk”, al om uit te leggen hoe de reformatorische gezindte in elkaar steekt. En morgen komt er opnieuw een getuige-deskundige.
De rechtszaken trekken een zware wissel op het gezin, zegt Koelewijn. „Ik word behandeld als een grote crimineel. Wethouder Nagel heeft mij al eens vergeleken met de vader van het Maasmeisje.” Dit Rotterdamse kind werd enkele jaren geleden door haar vader vermoord. „De opstelling van de gemeente Bunschoten is een enorm hoge belasting voor mij en mijn gezin.”
Toch blijft Koelewijn weigeren zijn kinderen naar het voortgezet onderwijs te doen. De afgelopen twaalf jaar deed hij dat niet en ook de komende jaren is hij het niet van plan. Toen voor de oudste dochter, die nu 24 is, 18 jaar geleden een basisschool moest worden gezocht, kwam allereerst de school van de oud gereformeerde gemeente in Amersfoort in beeld. Het gezin Koelewijn was destijds bij deze kerk aangesloten. Maar de school voldeed niet aan Koelewijns eisen. „De school ging met kinderen een moskee bekijken. De schoenen moesten uit. Dat kan echt niet.” Na enig zoeken kwam hij uit bij de Eben-Haëzerschool in Barneveld, uitgaande van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland. Zeven van zijn achttien kinderen volgen er momenteel de lessen. Ze hebben vrijstelling van gymles. „Spelletjes en wat beweging is prima. Maar gym gaat te ver.”
Toen de oudste dochter 12 jaar werd, moest Koelewijn op zoek naar een school voor voortgezet onderwijs. Hij voerde enkele gesprekken met het bestuur van het Van Lodensteincollege in Amersfoort, maar wilde zijn dochter hier uiteindelijk niet naartoe sturen. „Er wordt in mijn ogen veel te veel water bij de wijn gedaan en er zitten leerlingen van zeker vijf verschillende kerken. In de meeste van die kerken wordt een leer gebracht waar ik het niet mee eens ben.”
De Spakenburger vindt dat scholen zich beter aan de Bijbel moeten houden. „Alleen Gods Woord geldt. Vrees God en eer de koning. De meeste mensen draaien het om. Zij vinden dat je de koning of de democratie moet vrezen en hebben het daarna pas over het eren van God.”
Alle kinderen van het gezin krijgen een opleiding op het niveau vmbo theoretische leerweg. „Ze sturen opdrachten naar een instituut en halen zo deelcertificaten. Ze volgen tijdens de vier leerjaren alle vakken.” Momenteel zijn drie kinderen op deze manier bezig met een opleiding. Als ze alle deelcertificaten hebben behaald, krijgen ze een staatsdiploma. De oudste dochter volgt inmiddels cursussen op hbo-niveau. Een aantal zonen werkt inmiddels met vader mee in diens bouwbedrijf.
Maar komen ze dan wel voldoende in aanraking met leeftijdsgenoten, net als op school? „Op straat worden we door veel mensen op een positieve manier aangesproken. Bovendien doen mijn kinderen boodschappen. Dat zou je als een stage kunnen zien.”