Eerbetoon VN aan gevluchte Sudanees
„Lichaamsdelen van dode mensen vielen uit de bomen in Darfur. Een in de woestijn achtergelaten vrouw had zichzelf opgehangen aan een boom, met haar uitgedroogde kinderen aan haar voeten.” De gevluchte Sudanees Daoud Hari beschreef woensdag in Amsterdam zijn ervaringen in de West-Sudanese conflictregio.
In 2003 vallen Arabische milities van het Sudanese leger samen met Arabische Janjaweedstrijders zijn geboortedorp binnen. De Afrikaanse inwoners kunnen grotendeels ontkomen, in tegenstelling tot die van andere dorpen. In totaal zijn al zeker 300.000 mensen omgekomen en enkele miljoenen Afrikanen van vruchtbare grond verdreven. Ze verblijven in vluchtelingenkampen in Tsjaad en Darfur.Als de hulporganisaties en verslaggevers zich in 2003 na enkele maanden aandienen, biedt Hari zijn diensten aan als tolk. Onderzoekers van de VN leidt hij rond in de vluchtelingenkampen en hij vertaalt de verschrikkelijke verhalen van getroffenen. Ook gaat Hari met gevaar voor eigen leven met verslaggevers van onder meer de BBC en The New York Times op pad om hen te laten zien wat er is gebeurd en nog plaatsvindt. Sommige journalisten en hulpverleners moeten overgeven en enkele dagen in het ziekenhuis verblijven om te verwerken wat ze zien.
Dari’s werkzaamheden als tolk komen hem duur te staan. Hij wordt samen met een Amerikaanse journalist en hun Tsjadische chauffeur opgepakt door rebellen. De mannen worden aan hun voeten opgehangen aan bomen, „tot onze ogen er bijna uitvielen.” Ze worden met stokken bewerkt om ze tot ”spionagebekentenissen” te dwingen. Als dat niets oplevert, worden ze naar een beruchte gevangenis gestuurd en daar verder gemarteld. Vorig jaar wist Hari te vluchten en kreeg asiel in de VS.
Hari’s oudere broer Ahmed is gesneuveld en van een zus en haar gezin heeft hij na drie jaar nog niets vernomen. Eind mei verschijnt Hari’s boek ”De tolk”, over zijn ervaringen in Darfur, bij uitgeverij Arena. Het kostte de 35-jarige Sudanees grote moeite zijn verhaal aan twee Amerikaanse schrijvers te vertellen, maar hij wil dat de wereld weet wat daar gebeurt.
Volgens Hari is het conflict in de Sudanese regio Darfur de afgelopen tijd eerder groter dan kleiner geworden. De gewelddadigheden hebben zich verspreid naar buurlanden Tsjaad en de Centraal-Afrikaanse Republiek. Het allerbelangrijkste is volgens hem onmiddellijke beëindiging van al het geweld. Daarom moet de 26.000 militairen tellende missie Unamid van de VN en de Afrikaanse Unie volledig worden ingezet en niet alleen de circa 9000 die er nu pas zijn. „Deze militairen zijn bijna allemaal van de Afrikaanse Unie. Ze doen niets.”
De EU en de VN moeten volgens hem veel meer druk uitoefenen op de Sudanese regering om de totale vredesmissie te implementeren. „De genocide zal niet ophouden zo lang er geen vredesbewakers komen”, aldus Hari. Hij is zeer somber gestemd over de nabije toekomst, maar wil toch de hoop niet verliezen. De Sudanees zal net zo lang doorgaan met aandacht vragen voor het conflict tot het is geëindigd.
Hari woont momenteel in Baltimore (Maryland, VS). Daar wil hij naar de universiteit om meer talen te leren en verder te gaan met zijn vertaalwerkzaamheden voor Darfur. Op 20 juni zal hij worden geëerd door de VN in Washington op Wereldvluchtelingendag. Maar zodra het conflict voorbij is, wil hij teruggaan. „Ik ga dan een stuk of tien kamelen kopen en weer in de woestijn wonen.”