Servische radicalen polsen nationalisten
De Servische Radicale Partij van de ultranationalist Tomislav Nikolic is maandag met het nationalistische blok van aftredend premier Vojislav Kostunica om de tafel gaan zitten om, ondanks een kennelijke verkiezingsnederlaag, te pogen een regering te vormen.
Nikolic sprak van „een duidelijke kans” op een regering zonder de prowesterse coalitie van president Boris Tadic, die zondag op grond van gedeeltelijke uitslagen en prognoses de overwinning opeiste. Volgens Tadic heeft zijn Coalitie voor een Europees Servië een voorsprong van 10 procent op de Radicale Partij.Tadic’ coalitie stevent volgens de voorlopige uitslagen af op 39 procent ofwel 103 zetels, tegen de radicalen 28,6 procent of 76 zetels. Als de radicalen met het blok van Kostunica (11,6 procent of 30 zetels) en de Socialistische Partij van wijlen Slobodan Milosevic (een verrassende 8,2 procent of 21 zetels) een coalitie weten te smeden, komen ze gezamenlijk uit op 127 zetels. Het Servische parlement telt 252 zetels.
Tadic sprak zondagavond van „een grote dag voor Servië”, maar erkende maandagochtend tegenover zijn achterban dat de onderhandelingen „hard” konden worden. Hij waarschuwde zijn tegenstanders de wil van het volk niet te negeren en beloofde de formatie van een nationalistische regering te voorkomen.
De Europese Unie bestempelde de verkiezingsuitslag als een duidelijk teken dat de Serviërs hebben gekozen voor een welvarende toekomst binnen de westerse gemeenschap. De Zweedse minister van Buitenlandse Zaken, Carl Bildt, sprak van „een belangrijke morele zege” voor de pro-Europese partijen.
Drie maanden geleden gingen de Serviërs nog massaal de straat op uit protest tegen de eenzijdige onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo. Woedende actievoerders staken de Amerikaanse ambassade in Belgrado in brand. Dat de prowesterse coalitie van Tadic de meest stemmen heeft behaald, mag dan ook verrassend worden genoemd. Analisten concludeerden maandag dat de kiezers zich kennelijk meer zorgen hebben gemaakt over hun levensstandaard dan dat zij zich hebben laten leiden door hun gekrenkte nationale trots.
In Kosovo, de voormalige Servische provincie die zich in februari onafhankelijk verklaarde, werd eveneens gestemd door leden van de 100.000 zielen tellende etnisch Servische gemeenschap. De internationale autoriteiten die het land namens de VN besturen, noemden de verkiezingen illegaal, maar lieten de kiezers hun gang gaan. Vredestroepen van de NAVO zijn uit voorzorg meer gaan patrouilleren.
Internationale waarnemers zeiden dat de verkiezingen eerlijk en vrij zijn verlopen en over het algemeen goed waren georganiseerd. De Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) sprak van „een volwassen democratie”, maar uitte tegelijkertijd bezorgdheid over doodsbedreigingen aan het adres van Tadic.