Gestrand in het zicht van de haven
Een jonge vrouw probeert ondanks haar ziekte dierenarts te worden. Nog één hertentamen scheidt haar van het diploma. Dan gaat het mis. Is een laatste herkansing echt onredelijk?
Christa hield altijd al van dieren. Hamsters, cavia’s, konijnen; altijd was ze ermee in de weer. Wat ze na de middelbare school zou gaan studeren, was dan ook geen vraag: diergeneeskunde. Ze kiest voor Utrecht en gaat in 1988 van start.In 1992 belandt de jonge vrouw in een kliniek wegens ernstige psychische klachten. Pas in 1999 pakt ze voorzichtig de draad weer op, met in haar achterhoofd dat ene doel; een baan als dierenarts.
Langzaam komt het cursusjaar 2003/2004 dichterbij. Het onderwijsprogramma van de faculteit diergeneeskunde gaat op de schop en in 2003/2004 worden voor het laatst de vakken van de opleiding diergeneeskunde oude stijl onderwezen. In 2004/2005 krijgen Christa en de overige studenten van haar lichting voor het laatst de gelegenheid in de vakken oude stijl tentamen te doen.
Samen met haar studieadviseur neemt Christa het lijstje vakken door. Het inleidende vak bedrijfsdiergeneeskunde en de cursus klinische lessen landbouw huisdieren heeft ze nog niet binnen. Voor beide vakken herkanste ze meerdere malen, iedere keer tevergeefs.
Dan toont de universiteit haar sociale gezicht: in augustus 2005 mag Christa nog een keer mondeling herkansen voor bedrijfsdiergeneeskunde. Is het resultaat voldoende, dan krijgt ze ook voor de klinische lessen een extra kans.
Het resultaat is onvoldoende, maar op 3 oktober strijkt de examencommissie weer met de hand over het hart. Christa mag nog twee schriftelijke tentamens doen, op 28 november in klinische lessen, op 9 december in bedrijfsdiergeneeskunde. Maar, zo schrijft de commissie, het is echt de allerlaatste kans, „waarbij getentamineerd zal worden over de stof zoals die inmiddels in het nieuwe curriculum wordt gedoceerd.”
De laatste herkansing loopt uit op „een persoonlijke ramp”, zoals Christa’s advocaat Bakker later zal zeggen. Pas tijdens de voorbereiding bleek Christa dat het vak en de tentamenstof bedrijfsdiergeneeskunde in de nieuwe stijl bijna dubbel zo groot waren als eerst. De voorbereidingstijd tussen twee tentamens was bij nader inzien te kort. Ongelukkig genoeg vatte ze de uitnodiging voor het laatste tentamen ten onrechte op als bewijs van inschrijving. Pas op de tentamendag ontdekte ze haar vergissing, waarna ze na veel tamtam met vertraging aan het tentamen begint.
De studente behaalt een 5 en strandt, met de haven in het zicht. In een ijzingwekkend formele brief schetst voorzitter Rutten van de examencommissie de consequenties: stoppen met de studie, of overstappen naar het onderwijs én de toetsen van de opleiding nieuwe stijl. Christa kiest voor een juridische procedure om een allerlaatste herkansing af te dwingen. Bakker: „Mede door haar ziekte werd de druk mijn cliënte te veel. De omstandigheden zijn zo uitzonderlijk dat de universiteit een herkansing kan geven, zonder een precedent te scheppen.”
Het geschil komt bij de Raad van State, want zowel het college van beroep voor de examens van de universiteit als de bestuursrechter stellen haar in het ongelijk. Bij de raad betoogt de universiteit: „Wij hebben genoeg gedaan en kunnen de geldigheid van studieresultaten die al rond 1990 zijn behaald niet blijven verlengen. Daarmee komt de waarde van een diploma in het geding.”
In de deftige raadszaal, bomvol vanwege een excursie van Rotterdamse rechtenstudenten, werpt Bakker nog een keer alle argumenten in de strijd. „Vanwege de planning en de keus het vak volgens de nieuwe stijl te tentamineren moest 9 december wel eindigen in een tragedie. Het belang van de universiteit weegt niet op tegen dat van Christa. Het gaat niet alleen om haar maatschappelijke kansen. Het afronden van haar studie is voor haar een levensdoel.”
De staatsraden oordelen dat Christa voldoende kansen heeft gehad. Ook zij vinden dat lessen en tentamens zo veel mogelijk moeten gaan over actuele stof. Dierenarts worden? Voor Christa zit het er niet meer in.