Buitenland

Nog veel raadsels rond Australiës Pearl Harbor

Wie zit er achter de bomaanslag op Bali van zaterdagavond? In de Verenigde Staten, maar ook in Australië en zelfs in Indonesië schijnt men het al te weten: het al-Qaida-netwerk van Osama bin Laden.

17 October 2002 09:54Gewijzigd op 13 November 2020 23:53

Samen met een van oorsprong Indonesische moslimbeweging, de Jemaah Islamijaa, zou al-Qaida het bloedbad onder Australische en andere westerse toeristen hebben beraamd. Al geruime tijd is de geestelijk leider van de Jemaah, Abu Bakar Basyir, bij de Amerikanen bekend als de Osama bin Laden van Zuidoost -Azië.

Dat ook de Indonesische regering zegt de aanwezigheid van al-Qaida in Indonesië niet meer te kunnen ontkennen, mag op zich al een kleine revolutie worden genoemd. Want tot dan toe had Jakarta juist pertinent ontkend dat er aanhangers van Osama bin Laden op zijn grondgebied rondliepen.

Na het bloedbad op Bali denkt men in Jakarta kennelijk anders, en voor de militante moslimbeweging Laskar Jihad -de groepering die met name op de Molukken verderf zaaide onder de christelijke bevolking- was die ommezwaai reden om zich te ontbinden. Dinsdag maakte de beweging bekend het bijltje erbij neer te gooien. Nu er een anti-terroristenwetgeving aan zit te komen, kun je als moordlustige moslimbeweging maar beter een tijdje ondergronds gaan om vervolging te voorkomen.

Hoe het ook zij, die andere vraag blijft relevant: Had al-Qaida bemoeienis met de aanslag op Bali? Lang niet iedereen is daarvan overtuigd. Neem de twee Indonesië-kenners dr. Henk Schulte Nordholt en de Australiër Michael Laffan. Zij deden woensdag op uitnodiging van de Universiteit van Amsterdam een poging helderheid in de zaak te geven. Over al-Qaida was men al gauw uitgepraat. De twee heren deden nogal lacherig over de beweringen van president Bush. Kennelijk is daarmee heel het verschijnsel al-Qaida niet meer relevant.

Schulte Nordholt ging wel serieus in op de verklaring die de moslim- en Indonesië-kenner dr. Martin van Bruinessen deze week gaf. In diens visie zit achter de aanslag het zich al enkele jaren voortslepende conflict tussen de Indonesische politie en het leger. Sinds de verzelfstandiging van de politie probeert die allerlei winstgevende sectoren -zoals prostitutie, drugshandel en beveiligingstaken- van het leger af te troggelen. Door nu een enorme aanslag op Bali te organiseren slaat het leger volgens Bruinessen terug. Daarmee is immers bewezen dat de politie op Bali niet in staat is de veiligheid te handhaven. Het zwakke van deze verklaring is volgens Schulte Nordholt dat het leger zo wel diep in eigen vlees snijdt, want inkomsten uit het toerisme kan men voorlopig vergeten.

Zelf denkt de Amsterdamse hoogleraar in een andere richting: de aanslag is vrucht van samenwerking tussen de Indonesische geheime dienst oftewel het leger en een moslimgroepering. Reeds onder president Suharto organiseerde het leger met behulp van moslimgroepen aanslagen, die vervolgens in de schoenen van een radicale moslimbeweging werden geschoven. Die was dan gemakkelijker uit te schakelen.

Er is alle reden om in deze richting te denken, omdat het huidige hoofd van de geheime dienst (bekend onder de naam BIN), Hendropriyono, eind jaren ’80 direct betrokken was bij zo’n aanslag. In 1989 zat Hendropriyono achter de moord op ruim 100 honderd moslims in Talangsari, in Lampung, waar hij toen militair commandant was. Het motief voor het leger om op Bali zo hard toe te slaan zou volgens Schulte Nordholt kunnen zijn wraak op Australië vanwege Australiës steun voor onafhankelijkheid van Oost-Timor. Die wraakneming is hard aangekomen, want Australië sprak deze week over het bloedbad als „Australiës Pearl Harbor.”

Zoals gezegd, werd woensdag iedere al-Qaida-connectie vooralsnog naar het rijk der fabelen verwezen. (Goedkope) hoon trof daarom ook de Srilankaanse al-Qaida-kenner dr. Rohan Gunaratna, die in zijn dit jaar uitgebrachte studie ”Inside al-Qaida” juist uitvoerig ingaat op de manier waarop al-Qaida de Indonesische moslimbeweging Jemaah opnam in zijn terreurnetwerk, dat vanuit de Filippijnen en Maleisië over Zuidoost-Azië is gespannen. Als bewijs noemt Gunaratna onder meer telefoongesprekken van Spaanse al-Qaida-cellen met al-Qaida kampen in Indonesië, eind 2001.

Op dit punt is er serieuzere kritiek op Gunaratna te beluisteren bij de Australische Indonesië-kenner dr. Greg Fealy, als onderzoeker verbonden aan de Australische Nationale Universiteit (ANU) in Canberra. In het september-nummer van ”Inside Indonesia” signaleert hij een „grote kloof” tussen retoriek en bewijs als het gaat om de vraag of Indonesië een haven is voor internationaal terrorisme. „De VS, Singapore en Maleisië beweren bewijzen te hebben van terroristische bases in Indonesië. Maar een nauwkeurige blik op die bewijzen suggereert dat die terroristische dreiging schromelijk overdreven wordt.”

Als voorbeeld noemt Fealy onder andere de bewering -ook gedaan door Gunaratna- dat er al-Qaida-trainingskampen op Sulawesi zijn. Acht opgepakte al-Qaida-leden in Spanje zouden dat hebben gezegd. Maar veel van de bewijzen bleken dubieus. Zo werden bondgenoten van de VS niet overtuigd door satellietbeelden, omdat niet duidelijk was wie nu precies de bases gebruikten. Een aantal westerse teams vond in Poso niets dat de „buitenlandse-basis-theorie” ondersteunde.

Toch werden de VS begin juni opnieuw ervan overtuigd dat al-Qaida Indonesische moslimorganisaties gebruikt voor de opbouw van een terroristennetwerk. Dat was na de arrestatie in Indonesië van de uit Koeweit afkomstige Omar al Faruq. Hij bekende de hoogste al-Qaida-vertegenwoordiger in Zuidoost Azië te zijn en de geestelijke leider van de Jemaah Islamijaa, Abu Bakar Basyir, te hebben aangesteld als de beramer van aanslagen. Dat duidt erop dat zelfs twee sceptische Indonesië-kenners in Amsterdam -Schulte Nordholt en Laffan- in al-Qaida moeten gaan geloven.

Dat de Indonesische president Megawati Sukarnoputri tot dusver nauwelijks optreedt tegen vermeende moslimterroristen heeft niets met „te weinig bewijzen” te maken, al beweert ze zelf van wel. Mannen als Abu Bakar oppakken is voor Megawati domweg te riskant, omdat dan militante moslims haar het leven zuur gaan maken en haar ervan zullen betichten aan het handje van Bush te wandelen. Haar vice-president, Hamzah Haz, is leider van een fundamentalistische moslimpartij en dat wil hij weten. Al vijf verschillende ontwerpen van een antiterrorismewet zijn in een eerder stadium door hem naar de prullenbak verwezen.

De Amerikanen hebben tot voor kort rekening willen houden met Megawati’s kwetsbare positie. Zo hebben ze nog steeds niet de Jemaah Islamiah op de lijst van terroristische organisaties gezet. Waarschijnlijk gaat dat vanwege de aanslag op Bali veranderen. Daarmee doemt een ander gevaar op. Want als de VS en andere landen het Indonesische leger en de geheime dienst (nog meer) gaan steunen in hun antiterreurcampagne, zou het middel wel eens erger kunnen zijn dan de kwaal. Het leger heeft immers zelf een reputatie als het gaat om steun aan islamitische terreurorganisaties als de Laskar Jihad op de Molukken, op Sulawesi en in Papoea.

Greg Fealy: „De Indonesische veiligheidsdienst is berucht om zijn willekeur in bewijsvoering en om zijn schending van mensenrechten. Hoe meer druk van de VS om daadkrachtig op te treden, des te groter het risico dat de strijd tegen het terrorisme wordt misbruikt voor de strijd tegen politieke dissidenten en andere tegenstanders”.

Andere waarnemers hebben daarom voorgesteld de steun aan het Indonesische leger enkel onder voorwaarden te verlenen. Zo zou Jakarta eerst notoire schenders van mensenrechten uit het leger moeten verwijderen. Zou de burgercontrole op het militaire apparaat versterkt moeten worden. Gezien de enorme macht die het leger in Indonesië heeft, lijkt zo’n voorstel niet reëel, en zou het feitelijk neerkomen op het op de lange baan schuiven van de aanpak van het terrorisme in Indonesië.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer