Eerste hulp druppelt Birma binnen
In Birma zijn woensdag de eerste vliegtuigen met buitenlandse hulp aangekomen. Maar de kritiek op het generaalsregime groeit omdat die de hulpverlening blijft belemmeren na de verwoestende cycloon Nargis waardoor minstens 22.000 doden vielen.
De eerste vliegtuigen met goederen uit India, Thailand, Indonesië en China arriveerden in Birma. Ook de Verenigde Naties kregen toestemming 25 ton hulp te sturen, maar die zending zal het Aziatische land niet voor het eind van de week bereiken, aldus een zegsvrouw van de VN-instelling OCHA, die de humanitaire hulp coördineert.Amerikaanse media meldden intussen dat in de zwaar getroffen zuidelijke rivierdelta van de Irrawaddy overlevenden winkels hebben bestormd die hun deuren weer openden. De overgestroomde delta is grotendeels van de buitenwereld afgesloten. Naar schatting van de VN zijn een miljoen mensen door de cycloon dakloos geworden.
De junta blijft vasthouden aan een uitgebreide visumregeling voor buitenlandse hulpverleners. Het regime stelde onderminister van Buitenlandse Zaken Maung Myint aan om de aanvragen te coördineren. De druk op het bewind om het land open te stellen voor snelle hulp neemt toe. VN-topman Ban Ki-moon riep Birma op hulp en hulpverleners direct toe te laten.
De Franse minister van Buitenlandse Zaken Bernard Kouchner zei woensdag dat de Veiligheidsraad het bewind zou moeten dwingen hulp voor de slachtoffers te accepteren. Volgens Kouchner moet er een beroep worden gedaan op de zogeheten verantwoordelijkheid om te beschermen. Dit beginsel aanvaardde de VN in 2005 en staat inbreuken op de soevereiniteit van staten toe als regeringen hun burgers niet kunnen of willen helpen.
De Australische premier Kevin Rudd riep de militairen op de politiek even te vergeten, aldus de BBC. Eenzelfde oproep deed de Amerikaanse president George Bush al. De VS hebben schepen voor de kust van Thailand liggen die direct ingezet kunnen worden voor de hulpverlening.
In het zuiden van Birma kampen overlevenden met onder meer gebrek aan schuilplaatsen, sanitaire voorzieningen, voedsel en schoon drinkwater. In het zuiden is 95 procent van de huizen verwoest. Lijken drijven rond in het water en de vrees voor uitbraak van ziektes groeit.
Volgens cijfers van de staatsmedia zijn 22.980 mensen omgekomen en worden 42.119 mensen vermist. Onduidelijk is hoe de autoriteiten aan deze exacte cijfers komen. De internationale hulporganisatie Save The Children schat dat 40 procent van de doden kind is en vermoedt dat het ware dodental veel hoger is dan 22.000.