Vernedering
„Werpt van u weg al uw overtredingen, en maakt u een nieuw hart en een nieuwe geest.” Ezechiël 18:31
Heeft de Heere u op deze manier raad gegeven, waarom gebruikt u die dan niet? Het is alleen omdat u niet wilt. Hebt u beletselen? Seneca had ze ook, maar hij overwon ze, waarom u dan niet?Als u echter niet wilt, brengt u uzelf willens en wetens naar het verderf. U kunt meer doen dan u doet, maar u wilt niet. U kunt meer vermijden dan u vermijdt, maar u wilt niet.
U zult zeggen: Dat zijn allemaal maar natuurlijke overwegingen. Nochtans zou u daarmee verloren kunnen gaan. Maar och, zegt u, ik heb de macht niet om iets geestelijks te verrichten. Ik kan niet geloven, ik kan mij niet bekeren. Hoewel dit waar is, dient dit niet tot uw verontschuldiging. Eerst aan de orde is wat natuurlijk is, daarop volgt het geestelijke. Als u daarvoor blijft staan, blijft u staan voor het: „Ik wil niet.”
De Heere heeft een probaat middel gevonden om u te vernederen, maar u wilt niet vernederd zijn. U kunt dat geestelijkerwijs niet nakomen. Ja, dat is waar, maar waarom wilt u dan niet vernederd worden? Er is een uitwendige verootmoediging, gelijk aan Achabs vernedering, die u ook wel kunt opbrengen. Waarom bent u nog niet vernederd?
William Fenner, predikant te Rochford (Essex)
(”Moedwillige onbekeerlijkheid”, 1737)