De aanstelling van het kabinet is onderdeel van een politiek akkoord dat een eind moet maken aan het geweld dat volgde op de verkiezingen in december. Odinga en Kibaki sloten het akkoord al in februari, maar de verdere uitvoering liet door onenigheid over de verdeling van portefeuilles op zich wachten.De partij van Kibaki behoudt sleutelportefeuilles als financiën en binnenlandse veiligheid, maar de voormalige oppositie krijgt onder meer landbouw en lokaal bestuur onder zich. Alle ministers –Odinga incluis– moesten een eed van trouw aan de president afleggen.

Er is veel kritiek op de omvang van het kabinet. Het zou veel te duur zijn, in een tijd waarin honderdduizenden Kenianen door het geweld dakloos zijn. Een vreedzame protestdemonstratie werd door de politie met traangas opgebroken.

Het kabinet zal ook geplaagd worden door wantrouwen en politieke rivaliteit. Odinga maakte na de verkiezingen van 2002 deel uit van het kabinet van Kibaki, maar kreeg ruzie met de president toen het beloofde premierschap aan hem voorbijging. Drie jaar later werd hij uit de regering gezet, omdat hij campagne voerde tegen een grondwetswijziging die de toch al aanzienlijke bevoegdheden van de president verder zou verruimen.