Bidden bij het graf van Pol Pot
Tien jaar na de dood van de gevreesde Rode Khmerleider Pol Pot is diens graf een plek waar Cambodjaanse dorpelingen in Anlong Veng heengaan voor steun en bescherming uit het hiernamaals. De dictator die tijdens zijn bewind van 1975 tot 1979 op enorme schaal dood en verderf zaaide, wordt kennelijk nog altijd gezien als een figuur om rekening mee te houden.
„Ik weet, het is vreemd. Maar ik doe wat zo veel mensen hier doen: zijn geest vragen om geluk”, zegt de 37-jarige Orn Pheap, die haar opa en twee ooms verloor aan het communistische Rode Khmerregime. „Ik weet niet hoe lang ik nog kwaad op hem kan blijven, nu hij dood is.”Pol Pot kwam op 15 april 1998 in dit dorp bij de grens met Thailand aan zijn einde, vermoedelijk door hartfalen. Hij ging de geschiedenis in als een genadeloze tiran, die talloze Cambodjanen tot slaven maakte in zijn missie om van Cambodja een primitieve landbouwstaat te maken. Naar schatting 1,7 miljoen mensen kwamen onder zijn bewind om door honger, gedwongen arbeid of executie.
Vorige week nog stond zijn graf, een hoop aarde onder een simpel golfplaten afdakje, vol met half opgebrande wierookstokjes, die daar ter verering en voor voorspoed worden aangestoken. Cambodjanen geloven dat de doden vanaf gene zijde de levens van mensen op aarde kunnen beïnvloeden. Volgens Philip Short, auteur van een biografie over Pol Pot, zien velen de despoot nog altijd als een invloedrijke figuur. „Goed of kwaad is niet aan de orde”, schrijft Short in een e-mail.
Anlong Veng was ooit het toneel van hevige gevechten in de jungle. Nu is het een levendige handelspost, opgebloeid door allerlei kapitalistische activiteiten die door de Rode Khmer juist verafschuwd werden. In een coffeeshop vlak bij het graf galmt Cambodjaanse popmuziek uit de speakers. Het graf zelf wordt door de overheid beschermd als een van de weinige overblijfselen uit de Rode Khmerperiode en is aangewezen als toeristische attractie.
Onder de bezoekers van het graf bevinden zich ironisch genoeg ook etnische Vietnamezen, die onder de Rode Khmer juist op grote schaal werden uitgemoord. De 33-jarige Vietnamees Van Sothy kreeg van haar Cambodjaanse buren het advies om offerandes naar het graf te brengen, toen zij hun had verteld over een nachtmerrie van een in het zwart geklede man in een boom bij haar hut. „Daarna heb ik bij zijn graf gebeden.”
Vijf van Pol Pots oude kameraden staan momenteel terecht voor het door de Verenigde Naties gesteunde genocidetribunaal. Kopstukken van het Rode-Khmerbewind hebben nooit terechtgestaan voor hun daden en de meesten die nog leven zijn hoogbejaard en zwak. Nuon Chea, de tweede man na Pol Pot, werd op 19 september aangehouden en zijn proces begint later dit jaar.
Nhem En werkte destijds gedwongen als fotograaf in het martelcentrum Tuol Sleng. Hij is bezig in Anlong Veng een museum over de communisten op te zetten, niet als eerbetoon, maar ter educatie. Ook hij brandt wierook bij het graf van Pol Pot, „maar alleen om te voorkomen dat hij in een volgend leven weer mensen afslacht.”