Noord-Ierse economie bloeit op door vrede
Tien jaar na het vredesakkoord in Noord-Ierland bloeit de economie van de Britse provincie. De werkloosheid is lager dan elders in het land. Alleen de overheidssector wil maar niet afslanken.
Philip McDonagh, econoom bij PricewaterhouseCoopers, hoeft alleen maar uit zijn raam in het PWC-gebouw te kijken om de ontwikkelingen te overzien. Vanaf de vijfde verdieping kijkt hij uit over de rivier die door Belfast slingert. Rechts ziet hij de haven. Daar torent nog altijd de gele scheepskraan van Harland & Wolff boven alle bebouwing uit.McDonagh: „Rond de haven waren vanouds scheepswerven en zware industrie. Dat is voorbij. Iets naar links ligt het stadion. Dat symboliseert de nieuwe tijd, waarin vrijetijdsbesteding domineert. Helemaal links zie je woonwijken.”
Op de voorgrond, aan de overzijde van de rivier, is een bouwput. Op veel plaatsen in de stad krioelt het van bouwvakkers. „Er wordt enorm geïnvesteerd in nieuwbouw.”
De economie van Noord-Ierland draait al zeker tien jaar erg goed, vertelt McDonagh. „De groei is groot. Het aantal banen neemt toe, vooral in de detailhandel. De werkloosheid ligt op 4 procent. Die is een van de laagste van alle regio’s in het Verenigd Koninkrijk.”
Tijdens het gewapend conflict tussen protestanten en katholieken (ruwweg van 1969 tot 1998) verkeerde Noord-Ierland economisch in de schemering. „We misten investeringen van buitenaf. Er waren enkele kleine impulsen vanuit de VS, maar dat was niet te vergelijken met de rest van het Verenigd Koninkrijk of Ierland. Grote supermarktketens zoals Tesco lieten Noord-Ierland links liggen. Alle ontwikkeling was eruit. De zaak bevroor gewoon.”
Sectoren die sterk zijn gegroeid zijn de horeca en het toerisme. „Tijdens het conflict waren hotels en restaurants niet populair. Uit eten gaan was gevaarlijk. Ook was Noord-Ierland natuurlijk geen gewild vakantieoord. Vandaag de dag is Belfast een populaire bestemming.”
Het toerisme kan nog verder groeien, denkt McDonagh. „Aan onze noordkust ligt de Giant’s Causeway, die staat op de Werelderfgoedlijst. Verder hebben we enkele mooie musea. Ook zijn er golfbanen die tot de beste van de wereld behoren. We kunnen dit verder uitbuiten.”
Het toerisme bedraagt op dit moment 2 procent van het nationaal inkomen. „Er zijn kansen genoeg dat te laten groeien. In de Ierse republiek neemt toerisme 4 procent voor zijn rekening, en in Schotland is dat zelfs 5 procent.”
De productiesector kan nog groeien, meent McDonagh. „Die is goed voor 80.000 van de in totaal 700.000 banen. De oude textielindustrie is natuurlijk verdwenen. Maar er is nog voldoende waar we toegevoegde waarde kunnen leveren. Zeker als de productiviteit omhooggaat.”
De landbouw vormt ook een vitale sector in Noord-Ierland. „Er is hier veel veeteelt. Kleine boerderijen moeten wel de omslag maken naar schaalvergroting. De landbouw is hier nog steeds 2,25 procent van het nationaal inkomen, tegen het gemiddelde van 1 procent in het hele Verenigd Koninkrijk.”
Gelukkig voor Noord-Ierland liggen de lonen er 20 procent lager dan het gemiddelde in het Verenigd Koninkrijk. „Dat maakt onze provincie interessant. Ons eigen bedrijf bijvoorbeeld, PricewaterhouseCoopers, heeft hier 750 mensen aan het werk, de grootste vestiging in het Verenigd Koninkrijk. Het kostenniveau ligt hier veel lager dan in Londen.”
Toch is de Noord-Ierse economie nog niet uit de brand, weet McDonagh. „De grootste zorg is de omvang van de publieke sector. Die beslaat 60 procent van het nationaal product. Dat is nog meer dan in Zweden. Het gemiddelde van het Verenigd Koninkrijk is 40 procent.”
Voor het conflict was de overheidssector al groot, maar door de ”troubles” groeide hij alleen maar. „Denk aan de investeringen in politie en justitie. Minister van Financiën Nigel Dodds geeft de groei van de private sector hoge prioriteit. Maar wat kan een overheid hier verder aan doen dan gunstige omstandigheden creëren?”
Eind vorig jaar bezochten premier Paisley en vicepremier McGuinness ondernemers in de Verenigde Staten, om hen naar Ulster te lokken. Begin volgende maand krijgt dat een vervolg in een investeringsbeurs in Belfast. McDonagh: „Het moment om dit te doen, is misschien wat ongelukkig. De Amerikaanse economie zit in het slop. Bedrijven denken niet aan expansie. Maar op de lange termijn kan het wel wat opleveren.”
Dit is de tweede aflevering in een serie over vrede in Noord-Ierland.