Hongarije zorgenkindje van Europese Unie
Het gaat niet goed met Hongarije. De economie zit in het slop en de regering van premier Ferenc Gyurcsany is vleugellam. Daarnaast groeit de zorg over het optreden van extreem rechts.
De financiële wereld is niet gerust over de economische ontwikkelingen in een aantal nieuwe lidstaten van de Europese Unie. Bijzonder zorgenkindje is Hongarije. Het voormalige wonderkind zorgde in de zomer van 2006 voor ontzetting in Brussel, toen het een begrotingstekort van ruim 10 procent noteerde. Na zijn nipte herverkiezing in datzelfde jaar kreeg premier Gyurcsany, leider van de Hongaarse Socialistische Partij (MSZP), de opdracht de Hongaarse economie op orde te brengen.Samen met de kleine, vrijzinnig-liberale coalitiepartner SZDSZ ging de MSZP aan de slag. De regering presenteerde met een ingrijpend hervormingsbeleid: verkleining van het ambtenarenapparaat, belastingverhoging, gedeeltelijke privatisering van de gezondheidszorg en verhoging van de eigen bijdrage aan het hoger onderwijs. Een bittere pil voor de Hongaren, van wie velen sowieso moeite hebben om financieel rond te komen. Niet voor niets zou de zwarte economie goed zijn voor 18 procent van het bruto nationaal product.
Het wekt dan ook geen verbazing dat in een referendum van begin maart over de nieuwe bezuinigingsmaatregelen niet minder dan 84 procent van de deelnemers zich uitsprak tegen een eigen bijdrage voor de dokter en het ziekenhuis en meer lesgeld voor het hoger onderwijs. Een klinkklare overwinning voor Viktor Orban, leider van de grootste oppositiepartij Fidesz, die het referendum had afgedwongen.
De gevolgen voor de regering bleven niet uit. De SZDSZ-minister voor Gezondheidszaken, Agnes Horvath wilde ondanks de uitslag van het referendum, haar impopulaire hervormingen toch doordrukken. Dat was tegen het zere been van Gyurcsany, die zijn minister daarop naar huis stuurde. De twintig liberale afgevaardigden in het Hongaarse parlement restte niets anders dan hun steun aan de regering in te trekken. Vanaf 30 april mag de MSZP verder als minderheidsregering.
Van nieuwe verkiezingen is vooralsnog geen sprake. De SZDSZ is niet voornemens de regering ten val te brengen en nieuwe parlementsverkiezingen staan pas voor 2010 op het programma. Het besluit van de liberalen wordt vooral ingegeven door eigenbelang: de kans is groot dat zij bij de volgende stembusgang de kiesdrempel van 5 procent niet meer halen.
Ook de socialisten hebben op dit moment geen enkel belang bij nieuwe verkiezingen. De MSZP zou volgens peilingen niet verder komen dan 15 procent van de stemmen tegenover 40 procent voor Fidesz. Gyurcsany heeft het compleet verbruid bij de Hongaarse kiezer, zeker na zijn uitgelekte „leugentoespraak” van 2006. De voormalige communist en huidig multimiljonair verklaarde destijds tegenover de eigen partijleden, te hebben gelogen over de economische problemen van Hongarije.
Intussen heeft Viktor Orban een ander probleem. Zijn partij wordt regelmatig in verband gebracht met uitingen van extreem nationalisme en antisemitisme. Het jongste schandaal is een artikel in de veelgelezen rechtse krant Magyar Hirlap van 19 maart. Daarin schrijft columnist Zsolt Bayer: „In 1967 beschimpten de Joodse journalisten in Boedapest Israël. Tegenwoordig beschimpen dezelfde Joodse journalisten in Boedapest de Arabieren. En Fidesz. En ons allemaal. Omdat zij ons meer haten dan wij hen (…), hun blote bestaan rechtvaardigt het antisemitisme.”
Bayer, die vaker kritisch schrijft over Joodse aangelegenheden en de naoorlogse communistische overheersing van Hongarije beschouwt als een Joods-bolsjewistische wereldwijde samenzwering, is medeoprichter van Fidesz en auteur van de officiële geschiedschrijving van de partij. Hoewel hij geen officiële functie binnen Fidesz bekleedt, voerde hij recentelijk wel het woord op de twintigste verjaardag van de partij.
Het omstreden artikel kwam voor Fidesz op een vervelend moment, omdat de partij kort daarvoor de Joodse gemeenschap van haar steun had verzekerd. Die steunbetuiging was een reactie op het optreden van de Magyar Garda, de Hongaarse Garde. Deze vorig jaar zomer door de extreem rechtse partij Jobbik opgerichte paramilitaire organisatie, marcheert regelmatig in uniform door dorpen en steden om Joden en zigeuners zwart te maken. Daarbij dragen de leden steevast de rood-wit gestreepte Arpadvlag met zich mee - net zoals ruim zestig jaar geleden de fascistische Pijlkruisers.
Met extreem rechts wenst Fidesz niet te worden geassocieerd. Tegenover de krant de Jewish Chronicle verklaarde Tamas Deutsch-Fur, een Fideszleider die zelf van Joodse komaf is, dat het artikel van Bayer „onaanvaardbaar” is. Tegelijkertijd zei hij niet te geloven dat de auteur antisemitisch is. Critici verwijten de partij van Orban echter een halfslachtige houding. Fidesz, dat als regeringspartij in 2001 een herdenkingsdag voor de Holocaust in het leven riep, zou tegelijkertijd rechts van haar geen enkele ruimte laten om zo de extreem rechtse kiezer niet van zich te vervreemden.
Tot nu toe kwam dit geluid voornamelijk van buiten de partij. De laatste tijd wijzen echter ook mensen binnen Fidesz op het gevaar van een gebrekkige stellingname tegenover extreem rechts. Die zou de gematigde kiezer wel eens van de partij kunnen doen vervreemden.