Italiaanse verkiezingen draaien om economie
De Italiaanse economie schreeuwt om politiek ingrijpen. Maar de belangrijkste deelnemende partijen aan de komende verkiezingen durven geen harde maatregelen in het vooruitzicht te stellen.
Eieren en tomaten. Dat was het welkom voor Giuliano Ferrara, de voorman van de partij Voor het Leven (”Per la vita”), vorige week in Verona en Padua, en woensdag in Palermo. Ze werden niet in een mandje aangeboden, maar geworpen door veelal vrouwelijke demonstranten.Ferrara, een bekende televisiejournalist, heeft het met zijn standpunt „voor de geborenen en niet-geborenen” niet gemakkelijk in aanloop van de landelijke verkiezingen die zondag en maandag in Italië worden gehouden.
Ferrara is de kandidaat van de enige pro-lifepartij. Zijn partij is gelieerd aan het Volk van de Vrijheid, een beweging aangevoerd door Silvio Berlusconi, en hoeft daarmee -dankzij een bepaling in de kieswet- niet de kiesdrempel van 4 (Huis van Afgevaardigden) of 8 procent (Senaat) te halen. „Met 2 procent van de stemmen kom ik in de Kamer”, verklaarde Ferrara in dagblad Corriere della Sera.
Ferrara, een gewezen communist, zegt dat hij atheïst is maar ook dicht bij de standpunten van de paus staat. Ferrara hoopt ongetwijfeld op stemmen van degenen die gevoelig zijn voor de standpunten van de Italiaanse Bisschoppenconferentie, die een stille campagne voert om de huidige abortuswet (vergelijkbaar met de Nederlandse) op de helling te zetten.
Toch is het niet de ethiek die de verkiezingen domineert, maar de economie. Italië is al jaren in gevecht met zichzelf. Dinsdag nog kwam de OVSE met cijfers waaruit blijkt dat Italië hekkensluiter van de industriële wereld is als het aankomt op productiviteit en arbeidsparticipatie. Ook zonder zo’n rapport weet de gemiddelde Italiaan dat het twee voor twaalf is. Ondernemers en burgers gaan gebukt onder hoge fiscale en bureaucratische lasten, de arbeidsmarkt is zeldzaam rigide en het prijsniveau is exorbitant gestegen, terwijl het gemiddelde loon laag is. De staatsschuld is ruim 100 procent van het bbp.
Er zijn veel factoren die Italië van binnenuit blokkeren: een slechte infrastructuur, moeilijke toegang tot risicokapitaal, de inefficiënte overheid, wetgeving die matig wordt doorgevoerd en gerespecteerd, hoge fiscale lasten, een bijna ontoegankelijk banksysteem, conservatieve vakbonden en beroepsverenigingen. Alleen harde politieke keuzes kunnen helpen.
Maar het is niet te verwachten dat de winnaar van de verkiezingen hard gaat ingrijpen. Daarvoor fungeert het laatste kabinet-Prodi als een afschrikwekkend voorbeeld. Prodi, de voormalige voorzitter van de Europese Commissie, heeft zich geprobeerd te schikken naar de financiële parameters van de Europese Unie. Het kabinet pakte aan de ene kant belastingontduiking vrij serieus aan, en niet zonder succes. Aan de andere kant werden de belastingen verhoogd. De maatregelen hebben geleid tot zeldzaam lage populariteitscijfers. Prodi werd uiteindelijk ten val gebracht door een van zijn immer ruziënde coalitiepartners.
De les voor deze verkiezingsstrijd, en het volgende kabinet: zo weinig mogelijk conflicterende coalitiepartners opnemen en zo weinig mogelijk impopulaire maatregelen nemen. Het eerste signaal is aan beide zijde van het politieke spectrum redelijk opgepikt. Berlusconi richtte een nieuwe beweging op, waarin zijn eigen partij (Forza Italia) samenging met de voormalig fascistische partij Nationale Alliantie. Deze zogeheten Volk van de Vrijheid ging een lijstverbinding aan met Lega Nord, een partij die naar vergaande autonomie voor het noorden streeft. Gebroken werd met de rooms-katholieke centrumpartij UDC en een fascistische splinterpartij.
Aan de linkerzijde ontstond in oktober de Democratische Partij, die onder leiding staat van Walter Veltroni, de voormalige burgemeester van Rome. De partij was het resultaat van de fusie tussen de voormalige communistische partij en een progressieve katholieke partij. Partijleider Veltroni is de verkiezingen ingegaan door te breken met twee communistische partijen en een groene partij, die in het verleden telkens problemen veroorzaakten in het linkerblok. Alleen Italië van de Waarden, de partij van voormalig onderzoeksrechter Antonio Di Pietro, mocht meedoen.
Maar doorslaggevende maatregelen durft geen partij of beweging voor de verkiezingen in het vooruitzicht te stellen. In haar twaalfpuntenprogramma wil de Democratische Partij „lagere belastingen, 1000 euro voor jonge arbeiders en beter uitgeven om minder uit te geven.” Berlusconi’s Volk van de Vrijheid wil overheidsgebouwen verkopen en daarmee 700 miljard euro ophalen. Kortom, maatregelen waarvoor de vakbonden, beroepsverenigingen en gepensioneerden niet de straat opgaan om uit protest eieren en tomaten te werpen.