OPCW: Meer landen gaan chemische wapens uitbannen
Nog steeds hebben twaalf landen, waarvan vijf in het Midden–Oosten, zich niet aangesloten bij het verdrag dat wereldwijd chemische wapens moet uitbannen. De Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens (OPCW) verwacht wel dat enkele van deze landen zich dit jaar alsnog achter het verdrag zullen scharen. Irak en Libanon zijn bijna zover.
Dat heeft directeur–generaal Rogelio Pfirter van de OPCW vrijdag laten weten aan de vooravond van een grote conferentie in Den Haag, die 7 april begint. De organisatie ijvert vanaf 1997 vanuit Den Haag voor de vernietiging van alle voorraden chemische wapens, zoals mosterdgas, een totale stop op de productie en de ontmanteling van fabrieken. Inmiddels zijn 183 landen lid van de OPCW.In deze landen zijn inmiddels alle productiefaciliteiten buiten werking gesteld en alle voorraden geïnventariseerd. In veel landen is de vernietiging al flink op gang of wordt die voorbereid. „Dit akkoord is het enige dat erin slaagt een hele categorie massavernietigingswapens uit te bannen". Pfirter ziet in het succes van de OPCW dat het mogelijk is massavernietigingswapens in internationaal verband te ontmantelen. Bij biologische en nucleaire wapens is dat nog niet het geval.
Tegelijk wees hij erop dat de conventie zo sterk is als de zwakste schakel. Daarom blijft het volgens hem een belangrijk doel te komen tot een universele uitvoering. De vijf landen die het akkoord hebben ondertekend maar nog niet geratificeerd zijn Israël, Myanmar (Birma), Guinea–Bissau, de Bahama’s en de Dominicaanse republiek. Zeven landen moeten de conventie nog tekenen: Irak, Libanon, Somalië, Angola, Egypte, Noord–Korea en Syrië.
Volgens Pfirter zijn het vaak technische redenen die deze landen weerhouden, zoals de kosten, het milieu en veiligheidskwesties. Vaak is er wel politieke wil, aldus Pfirter. Alleen toenemende spanningen in het Arabisch–Israëlische conflict maken de zaak complexer. Toch blijft de OPCW optimistisch dat ook deze landen overstag gaan.
Chemische wapens zijn vaak zeer dodelijk en waren in de vorige eeuw de meest gebruikte massavernietigingswapens. Voor het werden ze massaal ingezet in de Eerste Wereldoorlog. Naar schatting 90.000 militairen kwamen erdoor om en 1 miljoen raakten gewond. De vroegere Iraakse leider Saddam Hussein gebruikte ze in de jaren ’80 tegen de Koerden in zijn land. Ook werden ze ingezet in de oorlog tussen Iran en Irak. Tienduizenden oud–strijders ondervinden nog dagelijks de gevolgen van de chemische aanvallen.