Buitenland

Martin Luther King zag bewust af van kandidatuur presidentschap

De campagne van senator Barack Obama om de Democratische kandidatuur voor de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2008 veroorzaakt een hernieuwde discussie over dr. Martin Luther King jr.

Ray Pennings
4 April 2008 09:06Gewijzigd op 14 November 2020 05:42
dr. Martin Luther King jr.
dr. Martin Luther King jr.

Er zijn overeenkomsten tussen Obama en Martin Luther King. Beide mannen zijn begiftigd met een welsprekendheid die kiezers raakt; ook hen die normaliter geen interesse hebben in politiek. De strijd voor de burgerrechten van zwarten in de VS zal als onvoltooid worden beschouwd totdat het presidentsschap is gewonnen door een gekleurd persoon. Dat is iets wat Obama lijkt te kunnen bereiken. Zo leeft de erfenis van Dr. King nog steeds voort - veertig jaar nadat hij vermoord werd. Weinigen zullen dr. Kings internationale reputatie als symbool voor de rassengelijkheid ter discussie durven stellen. Maar is het zijn theologische of zijn politieke erfenis die vandaag de dag besproken wordt?Eerbetoon
Michael Luther King jr. werd op 15 januari 1929 geboren als het tweede kind van ds. Martin King en zijn vrouw Alberta. Vader King was een vooraanstaande baptistenpredikant en een belangrijke persoon binnen de burgerrechtenbeweging in de VS. In 1935 liet King senior zijn eigen naam en die van zijn zoon veranderen in Martin Luther King. Het was bedoeld als eerbetoon aan de hervormer uit Wittenberg.

Martin Luther King jr. was een begaafd student. Al op 15-jarige leeftijd ging hij naar het college, nadat hij op de middelbare school twee klassen had overgeslagen. Curieus is dat hij voor de middelbare school nooit formeel is geslaagd. Op 26-jarige leeftijd had hij een BA-graad in de sociologie, een BD-graad van Crozer Theological Seminary en een doctoraat in de systematische theologie van Boston University. Terwijl hij zijn promotie nog aan het afronden was, werd hij op 24-jarige leeftijd predikant van Dexter Avenue Baptist Church in Montgomery, Alabama.

Rosa Parks
Hoewel de jonge Martin Luther King al eerder actief was in de burgerrechtenbeweging, kreeg hij nationale bekendheid vanwege zijn rol bij protesten nadat een plaatselijke zwarte naaister, Rosa Parks, in december 1955 werd gearresteerd omdat ze de wetten voor rassenscheiding niet gehoorzaamde.

Rosa Parks stapte in een bus en koos een plaats die bedoeld was voor gekleurde mensen. Maar toen de bus volstroomde met blanken, verschoof de buschauffeur de grenzen van de secties, zodat er meer plaatsen beschikbaar kwamen voor blanken. Daarbij werd de plaats voor Rosa aangewezen als een voor blanke reizigers. Niet ongebruikelijk in die dagen. Parks weigerde echter te gaan verzitten. Daarop alarmeerde de buschauffeur de politie, die optrad tegen de ongehoorzame vrouw.

Als reactie hierop werd een busboycot georganiseerd onder leiding van dr. King. Gedurende 382 dagen gingen 20.000 tot 40.000 leden van de zwarte gemeenschap die normaal gesproken van de busdiensten gebruikmaakten, lopen. Sommigen liepen wel 20 mijl; anderen maakten gebruik van alternatieve transportmiddelen.

Een besluit van het hooggerechtshof ten gunste van de zwarte bevolking en het verlies van inkomsten van de Montgomery Bus Company resulteerden uiteindelijk in een veranderende politiek. Het proces van verandering van de burgerrechten was in gang gezet en dat leidde tot de acceptatie van de burgerrechtenwet in 1964, waarbij de rechten van de zwarte bevolking werden erkend.

Sociaal evangelie
Waar ontwikkelde dr. King zijn passie voor leiderschap en de strategie van geweldloos protest, die zo effectief bleek te zijn? Sinds zijn opleiding aan het seminarie in de liberale theologie beschouwde King zichzelf als een verdediger van het sociaal evangelie. Zijn preken waren heel absoluut in het afwijzen van het „racisme, materialisme en militarisme” van zijn tijd. Hij vertelde zijn hoorders dat een goede Samaritaan zijn „slechts een eerste stap was.” Hij riep hen ertoe op ervoor te zorgen dat „de hele weg naar Jericho zou veranderen.”

Zijn scholing aan het seminarie bouwde voort op ideeën die gevormd waren in zijn jeugd. Onder de predikanten die hij als rolmodel zag, waren zijn vader en zijn grootvader. Zij gebruikten de preekstoel om de dagelijkse zorgen van de werkende armen te benoemen.

In een artikel getiteld ”Een autobiografie van mijn religieuze ontwikkeling” vertelt King hoe hij al op 7-jarige leeftijd tijdens een opwekkingsbijeenkomst naar voren ging om zijn geloof te belijden en daarna gedoopt werd. Echter, „op 13-jarige leeftijd choqueerde ik mijn zondagsschoolklas door de lichamelijke opstanding van Jezus te ontkennen. Vanaf die leeftijd begonnen de twijfels onweerstaanbaar op te komen.”

In plaats van dat die ontwikkeling hem deed afdrijven van de kerk, ging King verder met de theologiestudie. Zijn theologie ontleende hij aan een neo-orthodox personalisme. Dat betekende volgens hem dat deze denkrichting hem „een metafysische en filosofische fundering gaf voor het idee van een persoonlijk God, en het gaf me een metafysische basis voor de waardigheid en waarde van de hele menselijke persoonlijkheid.”

Hoop
Hoewel zijn theologische opvatting verschilde van die van veel zwarte predikanten, bleven zijn wortels in de Afro-Amerikaanse traditie van preken. Zelf zei hij: „Diep in mijn hart ben ik uiteindelijk een ambtsdrager, een baptistenpredikant.” In zijn prediking klonk een heel sterk besef door van de realiteit van de zonde, van het belang van thema’s als broederschap en de hoop op een betere toekomst.

Dat was iets heel anders dan de boodschap van het blanke protestantisme. Wanneer het in die kring gaat over religie en politiek wordt met nostalgie teruggekeken op het Amerikaanse verleden. King combineerde theologie en politiek om een hoopvolle toekomst voor Amerika te schilderen. Hij inspireerde zijn publiek om te hopen op een tijd waarin ze een rechtvaardigheid, broederschap en vrede zouden ervaren die hen op dat moment nog zo vreemd scheen.

Rosa Parks en de Montgomerybusboycot in 1955-1956 markeerden het begin van een decennium waarin onder leiding van King de burgerrechtbeweging zich over de Verenigde Staten verspreidde. Maar ook de oppositie daartegen werd sterker. Kings huis werd opgeblazen, hij werd gearresteerd en onderworpen aan persoonlijke mishandelingen.

Dit alles zorgde er echter alleen maar voor dat zijn imago en het aantal volgelingen groeiden. In de elf jaar tussen 1957 en 1968 gaf hij meer dan 2500 lezingen en reisde hij overal heen waar voorbeelden waren van rassenonrecht om daar te protesteren.

In 1963 organiseerde hij de beroemde Mars op Washington, die meer dan 250.000 aanhangers aantrok en waarbij hij zijn beroemde ”I have a dream”-toespraak gaf. Dat jaar kreeg hij de Nobelprijs voor de vrede.

Terwijl zijn populariteit groeide, was er een enorme druk op hem om zich kandidaat te stellen voor het presidentschap van de VS. Velen verwachtten ook dat hij dat zou doen. De burgerrechtenbeweging was echter verdeeld. Er was niet alleen een vreedzame groep, maar ook een meer gewelddadige vleugel die de Black Power voorstond. Dr. Martin Luther King accepteerde dat niet. Hij besloot de burgerrechtenbeweging te blijven leiden en zijn geweldloze strategie te blijven promoten.

Op 4 april 1968 werd dr. King op het balkon van zijn hotelkamer vermoord door de kogel van een sluipschutter, toen hij in Memphis (Tennessee) was om een protestmars van stakende vuilnismannen te leiden. Hij was nog maar 39 jaar oud. Zijn moordenaar James Earl Ray werd veroordeeld voor de misdaad, hoewel velen (onder wie sommige leden van de familie King) geloofden dat hij het slachtoffer was van een samenzwering. De hoop van velen, dat een gekleurd persoon grote veranderingen zou doorvoeren als president, bleef onvervuld.

Obama en King
Een toespraak op de Democratische conventie van 2004 gaf senator Barack Obama nationale bekendheid. Hij raakte een Kingachtige snaar: „Er is geen zwart Amerika en blank Amerika en Latino Amerika en Aziatisch Amerika. We hebben de Verenigde Staten van Amerika.”

De problemen waarmee Obama zich nu geconfronteerd ziet, zijn echter van een heel andere aard dan die King benoemde. Sommigen suggereren dat de burgerrechtenbeweging zich verplaatst heeft naar een ”postraciale” fase en dat ze nu gestempeld wordt door de promotie van homorechten en de hervorming van de regels voor immigratie.

Obama zelf probeert op dit punt een subtiele lijn te volgen. Hij zegt een ”split screen” te zien, waarin de vooruitgang op het punt van rassenkwesties wordt erkend en gevierd, terwijl hij ook „de zonden van ons verleden en de uitdagingen van het heden worden erkend zonder gevangen te worden in cynisme en wanhoop.”

Net als King deinst Obama er niet voor terug religieuze taal te gebruiken in zijn politieke toespraken. Hij pretendeert niet dat hij een orthodox evangelicaal geloof heeft. Toen hij zijn standpunt voor het homohuwelijk verdedigde, gaf hij toe dat hij „niet bereid is een interpretatie van de Bijbel te accepteren die een obscure lijn in Romeinen meer bepalend vindt voor het christendom dan de Bergrede.” In plaats daarvan zegt hij dat zijn geloof hem twee duidelijke politieke inzichten verschaft: een geloof in de macht om te veranderen en de voortdurende realiteit van de strijd. Christus is volgens hem een „bondgenoot in deze moeilijke reis” en het geloof „een actieve, waarneembare uitvoerder” van de verandering die hoop geeft voor de toekomst.

Veertig jaar na zijn dood heeft de schaduw van dr. Martin Luther Kings nog steeds een grote plaats in de presidentiële politiek van de VS. Als mogelijke eerste zwarte president lijkt senator Obama de natuurlijke erfgenaam van Kings nalatenschap.

Maar politiek is een wedstrijdsport. Alle kandidaten citeren King in ruime mate op het moment dat het hun uitkomt. Je moet goed luisteren om onderscheid te kunnen maken tussen een visie van menselijke gelijkheid die geworteld is in de schepping en een seculiere liberale notie van rechten die weinig ruimte laten voor orthodox geloof. Obama denkt en redeneert zoals King deed: de rechten en het belang van het schepsel staat centraal en de Schepper wordt vergeten. Intussen zal Kings naam gebruikt blijven worden als metafoor voor hoop en verandering en zullen historici moeten bepalen wat zijn werkelijke erfenis is.

Ray Pennings is vicepresident van de Stichting voor Arbeidsonderzoek (WRF.CA) en mediacommentator over publieke zaken. Hij is lid van de Free Reformed Churches en woont in Calgary, Alberta (Canada).

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer