In economisch opzicht was het beleid van Thatcher, die in de jaren ’80 premier was, succesvol, maar de kwaliteit van het leven van veel mensen verslechterde, zo hield hij zijn gehoor voor. „Buiten deze zaal herinneren veel mensen zich te vaak de pijn die we hebben veroorzaakt en de woede die ze voelden”, zo berichtte de BBC.

De nieuwe conservatieve leider pleitte daarom voor „conservatisme met compassie.” „Wij geloven dat de privileges van de weinigen moeten worden omgezet in mogelijkheden voor velen”, aldus de leider van de Tories. Hij zei ook dat de partij moest leren van de nederlagen tijdens de verkiezingen van 1997 en 2001.

Duncan Smith, die vorig jaar gekozen werd tot partijleider, riep de rechtervleugel op niet te willen vastklampen aan het verleden, maar om veranderingen te aanvaarden om zo de regeringsmacht te heroveren. „Ga en zeg de wereld: De Conservatieven zijn terug.”

De partijleider kreeg de laatste tijd kritiek van partijgenoten te verduren die hem verweten niet over charisma te beschikken zoals zijn voorgangers Thatcher en haar opvolger John Major. Maar Duncan Smith pareerde de aantijgingen met de opmerking dat hij door tegenslagen in het verleden en zijn militaire achtergrond heeft geleerd zijn doel te bereiken.

Duncan Smith uitte ook kritiek op de Labour-regering van premier Tony Blair. Die heeft volgens hem te weinig oog voor openbare diensten zoals gezondheidszorg, waardoor de levensomstandigheden van kwetsbare groepen in de samenleving het zwaarder krijgen. Wel steunde hij het harde beleid van Blair in de kwestie Irak „voordat het te laat is.”