Al-Sadr roept strijders terug uit straten Basra
De sjiitische militieleider Muqtada al-Sadr heeft zijn strijders zondag opgeroepen zich terug te trekken uit de straten van Basra en andere Iraakse steden. De Iraakse premier Nuri al-Maliki noemde het gebaar een stap in de goed richting, dat hopelijk bijdraagt aan een spoedige terugkeer van de rust na een week van hevige strijd tussen het leger en sjiitische milities.
Het uitgaansverbod dat de Iraakse autoriteiten drie dagen geleden afkondigden naar aanleiding van de strijd tussen en tegen milities, liep vanochtend om 06.00 uur plaatselijke tijd af. Wel blijft in drie delen van Bagdad waar sjiitische milities veel aanhang hebben een verbod op het gebruik van voertuigen van kracht.Al-Sadr verbond aan zijn oproep wel de voorwaarde dat de regering haar „illegale en lukrake” aanvallen op zijn aanhangers staakt en gevangenen vrijlaat die vastzitten zonder te zijn aangeklaagd. Deze zaken voerde hij aan als de oorzaak van het geweld van de afgelopen week, dat ondanks de oproep ook zondag doorging.
Eerder dit weekend maande Al-Sadr zijn volgelingen juist geen gehoor te geven aan een bevel van de regering om hun wapens in te leveren. In de zuidelijke stad Basra, waar het Iraakse leger probeert de macht van milities als die van Al-Sadr te breken, bestormden leden van Al-Sadrs Mahdileger zondag een gebouw van de staatstelevisie. Zij verjoegen de Iraakse militairen die bij het gebouw op wacht stonden en staken auto’s in brand.
Een mortieraanval op het paleis van waaruit het offensief wordt gestuurd kostte volgens een regeringsvertegenwoordiger en een medewerker van Al-Sadr het leven aan een van de naaste veiligheidsmedewerkers van premier Nuri al-Maliki.
Bij een Amerikaanse luchtaanval zijn zondag in Bagdad 25 opstandelingen gedood, zei het Amerikaanse leger. Militairen kwamen tijdens een patrouille in een sjiitische wijk in het oosten van Bagdad zwaar onder vuur te liggen en vroegen vervolgens om luchtsteun.
Al-Maliki, die persoonlijk de leiding heeft genomen over het offensief, gaf zaterdag toe dat hij zich vergiste toen hij dacht snel orde op zaken te kunnen stellen in het door militiegeweld geplaagde Basra. De Amerikaanse strijdkrachten zagen zich genoopt de premier te hulp te komen. Tijdens felle gevechten tussen het leger en zwaargewapende sadristen werden de laatsten zaterdag door Amerikaanse straaljagers onder vuur genomen. Volgens de Amerikanen werden zestien strijders gedood. Ook de Britse troepen die zich in december uit Basra terugtrokken en elders in het zuiden zijn gelegerd, kwamen voor het eerst weer in actie om het Iraakse leger te steunen.
De Iraakse regering en de Amerikanen hebben steeds gezegd dat het offensief niet gericht is tegen de beweging van Al-Sadr, maar tegen criminelen en afvalligen, die voor een deel met Iran zouden samenspannen. Het offensief in Basra „is alleen bedoeld om met deze bendes af te rekenen”, waarvan sommige „erger zijn dan Al-Qaida”, zei de premier zaterdag tegen stamleiders in Basra.