Irak schuift deadline Basra tien dagen op
De Iraakse regering heeft een ultimatum aan rebellerende militieleden in de Zuid-Iraakse oliestad Basra met tien dagen verlengd. Strijders die tot uiterlijk 8 april hun wapens hebben ingeleverd, kunnen in ruil daarvoor een financiële vergoeding verwachten, aldus een verklaring van premier Nuri al-Maliki. Een eerdere deadline zou zaterdag aflopen.
Het Iraakse leger bevecht sinds dinsdag de opstandige sjiitische moslims in Basra. Al-Maliki wil de controle terugkrijgen over de 1,8 miljoen inwoners tellende tweede stad van het land en de cruciale olie-industrie. De premier liet eerder weten dat hij de strijd zo lang zal voortzetten als nodig is.De gevechten kostten tientallen mensen het leven. Honderden personen raakten gewond. Volgens een Iraakse generaal doodde het Iraakse leger bij zijn operatie in Basra zeker 120 vijanden.
Gevechtsvliegtuigen bestookten in de nacht van donderdag op vrijdag voor het eerst posities van de milities in de stad Basra. Een Amerikaanse legerwoordvoerder zei dat het om specifieke doelen ging, onder meer „een concentratie van militieleden.”
De straten van de Iraakse hoofdstad Bagdad waren vrijdag zo goed als uitgestorven nadat de autoriteiten een uitgaansverbod hadden ingesteld dat tot morgen duurt. De maatregel werd genomen na vuurgevechten en gewelddadige protesten donderdag in met name de sjiitische wijk Sadr City.
Veel mensen protesteerden tegen de operatie van de regering in Basra. In Sadr City wonen veel aanhangers van de radicale geestelijke Moqtada al-Sadr, wiens militie in Basra wordt bestreden. Al-Sadr toonde zich donderdag bereid tot overleg om een einde te maken aan de gevechten.
Het Internationale Rode Kruis uitte vrijdag zijn bezorgdheid over de humanitaire situatie in Basra en Bagdad. Volgens de hulporganisatie dreigt bij veel mensen water en voedsel op te raken. Veel winkels zouden gesloten zijn.