Wind legt Duitse reddingsboei bloot
De wind heeft de laatste tijd zoveel zand van de Terschellinger Boschplaat geblazen, dat een Duitse reddingsboei, in de vorm van een drijvend huisje, uit de Tweede Wereldoorlog tevoorschijn is gekomen. Dat meldde eigenaar Hille van Dieren van het Wrakkenmuseum in Formerum donderdag.
Volgens hem is het een bijzondere vondst. „In 1953, toen ik zes jaar was, heb ik de boei voor het laatst gezien", aldus de nu 61-jarige Van Dieren.De Duitsers legden tot 1940 ongeveer honderd reddingsboeien in het kanaal tussen Groot-Brittanië en het continent. De boeien zijn een soort drijvende huisjes die Luftwaffe-piloten konden gebruiken als ze werden neergeschoten. De ’Udet-boje’ was uitgerust met bedden, voedsel en een radio. De drenkelingen konden zo overleven tot een Duits schip hen zou oppikken.
Volgens de museumeigenaar is echter nooit iemand met een Udet-boje gered. „De Duitsers hadden er vier rode kruisen op geschilderd, maar de Engelsen trokken zich daar niets van aan en schoten de boeien kapot. En veel zijn gewoon losgeslagen".
Een deel van de boeien is aangespoeld op Vlieland en Terschelling. De boei die op de Boschplaat is gevonden is door de Duiters in de Tweede Wereldoorlog leeggehaald. In de jaren vijftig is ook een deel van het ijzerwerk gesloopt.
De boei steekt door het wegwaaien van het zand een meter boven het strand uit. Volgens de museumeigenaar ligt er nog wel een meter of vier van de boei onder het zand. De boei blijft dan ook liggen waar hij ligt. Door de zandafslag de laatste tijd kwamen ook twee autowrakken tevoorschijn.