Dat blijkt uit donderdagmorgen gepubliceerde cijfers van onderzoeksbureau Nivel en het kenniscentrum seksualiteit van de Rutgers Nisso Groep.Patiënten stappen vooral naar de huisarts met vragen over geslachtsziekten, erectieproblemen, anticonceptie en relatieproblemen. Zo gingen in 2001 nog vijf van de duizend mannen naar de huisarts met een probleem op seksueel gebied. In 2005 was dat aantal opgelopen tot 8,6 per 1000, een toename van 72 procent. Bij vrouwen steeg het aantal consulten van 9,2 naar 11,5 per 1000 vrouwen, een toename van 25 procent.

Vooral jongeren tussen de 20 en de 24 jaar meldden zich de afgelopen jaren vaker op het spreekuur, omdat ze bang waren dat ze een geslachtsziekte hadden opgelopen.

Ook het gebruik van de pil is de achterliggende jaren flink toegenomen, zo blijkt uit het onderzoek. Van begin 2001 tot eind 2003 nam het gebruik toe van 17,4 gebruikers per 1000 vrouwen naar 27,1. In 2004 daalde het gebruik naar 16,6 per 1000, omdat de pil toen uit het ziektekostenpakket verdween. Inmiddels is de pil voor vrouwen tot 21 jaar weer in het basispakket opgenomen.

Bij relatieproblemen raadplegen vrouwen ongeveer twee keer zo vaak de huisarts als mannen (6,9 en 3,3 per 1000), zo blijkt uit de cijfers van Nivel. Bij zowel mannen als vrouwen is het aantal contacten met de arts in verband met relatieproblemen ten opzichte van 2001 in 2005 toegenomen met ruim 30 procent. Het merendeel van deze mensen is tussen de 35 en 44 jaar.

De schroom om relatie- en seksuele problemen bij de huisarts te bespreken, lijkt af te nemen, concluderen de onderzoekers. Dit geldt vooral voor mannen met erectieproblemen. Ook voor anticonceptiemiddelen en advies over geslachtsziekten weten Nederlanders de huisarts steeds vaker te vinden.

„De toename van vragen over geslachtsziekten kan zowel samenhangen met feitelijk vaker onveilig vrijen als met publiekscampagnes”, stellen de onderzoekers in het rapport.

De cijfers wijzen er ook op dat huisartsen minder schroom voelen om het thema seksualiteit ter sprake te brengen. Zij zijn het onderwerp meer dan voorheen als een onderdeel van hun werkdomein gaan beschouwen, denken de onderzoekers.

De cijfers zijn gebaseerd op gegevens van het Landelijk Informatie Netwerk Huisartsenzorg (LINH). Op dit netwerk zijn 85 geautomatiseerde huisartspraktijken met bijna 340.000 ingeschreven patiënten aangesloten.