Deense regering lanceert canon van de democratie
De Deense regering heeft een canon van de democratie laten opstellen. De commissie die het resultaat afgelopen week aan de openbaarheid prijsgaf, kent voor de wordingsgeschiedenis van de democratie een ruime betekenis toe aan de apostel Paulus, die figureert naast tijdgenoot Seneca.
Ook Luther en de Reformatie krijgen een ’standbeeld’, evenals bijvoorbeeld de Vrede van Münster (1648) en de Joodse wijsgeer Spinoza. Er ontbreekt echter minstens zo veel als erin staat, erkent commissievoorzitter en hoogleraar geschiedenis Knud J. V. Jespersen.Jespersen was de aanvoerder van een commissie van acht personen waaronder historici, een theoloog, een schoolleider en een vooraanstaand vertegenwoordiger van een bond van feministen. Opdracht was om een canon te maken waarmee de kennis in brede lagen van de bevolking over de principes van vrijheid en volksbestuur kan worden vergroot. Uiteindelijk is de commissie het, na soms hevige debatten, eens geworden over 35 mijlpalen in de geschiedenis van de democratie. Die begint volgens de samenstellers bij de oude Grieken en bereikt een voorlopig eindpunt bij de nieuwe Europese verdragen.
Paulus treedt op in mijlpaal nummer twee. Volgens de canonsamenstellers was dat het ontstaan van de gelijkheidsgedachte, waartoe de apostel mede een belangrijke aanzet gaf met zijn brief aan de Galaten. Hierin benadrukt hij dat het er niet meer op aankomt of men Jood is of Griek, vrij of slaaf, want in het geloof in Christus is volgens Paulus iedereen gelijk, zo zet de commissie uiteen.
Luther en zijn Reformatie vormen mijlpaal nummer vijf, maar daarover is in de commissie wel eerst een flink robbertje gevochten, vertelt voorzitter Jespersen. „Velen twijfelden aan de invloed daarvan op het ontstaan van de democratie, maar in combinatie met het humanisme en Erasmus, die overigens niet wordt genoemd, heeft de Reformatie toch een plaats gekregen.” De twijfel ten aanzien van de betekenis van de Reformatie betrof vooral het feit dat daardoor de godsdienst in veel landen een nationale overheidszaak werd, terwijl voordien Rome uitmaakte hoe de religie moest worden beoefend.
Maar waarom ontbreekt het calvinisme? Jespersen: „Dat de calvinistische reformatie een veel duidelijkere rol in de geschiedenis van de democratie heeft gespeeld zal ik niet ontkennen. Maar tegelijkertijd is de calvinistische invloed in Denemarken klein of zelfs praktisch geheel afwezig geweest. Onze opdracht was een aantal mijlpalen te noemen die vanuit Deens perspectief van belang zijn geweest.”
De hoogleraar stelt tegen die achtergrond vast dat de Nederlandse Opstand onder leiding van Willem van Oranje in de 16e eeuw helemaal niet aan de orde is geweest tijdens de besprekingen in de commissie. Dit ondanks het feit dat de Vrede van Westfalen (ofwel de Vrede van Münster), waarbij de republiek na tachtig jaar strijd haar formele zelfstandigheid verwierf, wel een mijlpaal is, evenals Baruch Spinoza.
„Is dat dan een verrassing?” vraagt Jespersen. „Spinoza woonde en werkte -aldus de commissie- in de destijds meest liberale stad van Europa, namelijk Amsterdam.” De Vrede van Münster legde de juridische basis voor meer machtsuitoefening op staatsniveau en heeft zo ook de grondtrekken opgeleverd van de structuren en processen in de internationale samenleving van vandaag, zo heet het in de motivering bij mijlpaal zes.
Spinoza verdient zijn ’standbeeld’ op de weg naar de moderne democratie vanwege zijn stelling dat de belangrijkste taak van een staatkundige leiding is, ervoor te zorgen dat de maatschappelijke krachten elkaar niet tegen- maar harmonisch samenwerken.
Geen aandacht in de Deense canon dus voor de opstand van de Nederlandse edelen tegen de Spaanse koning Filips II. Andere Europese opstanden krijgen des te meer aandacht, waaronder die rond het ontstaan van de Engelse Magna Charta en uiteraard de Franse Revolutie, mijlpaal nummer vijftien. De Amerikaanse onafhankelijkheidsstrijd en de totstandkoming van de eerste grondwet van de Verenigde Staten aan het eind van de 18e eeuw ontbreken evenmin.
Impliciet motief van de conservatief-liberale regering in Kopenhagen voor de canonopdracht was niet in de laatste plaats de sterk opgelaaide discussie over de islam en het fundamentalisme. Met name na de turbulentie rond de Mohammedcartoons in 2005-2006 kwam de tot dan toe schier onaantastbare Deense consensus over wat binnen een democratie wel en niet mag, fors op de tocht te staan. Of de canon de eensgezindheid kan herstellen, lijkt gezien de nieuwe ophef over de cartoons -en ook over de film van Wilders- weinig voor de hand liggend. „Maar de canon is er dan ook in de eerste plaats voor om tot denken aan te zetten en het besef te versterken dat democratie niet vanzelfsprekend is”, meent onderwijsminister Bertel Haarder.