Buitenland

Grondrechten boeren China onvoldoende beschermd

„De Chinese overheid moet de rechten van boeren op land beter beschermen”, zei de viceminister van Landbouw deze week in de wandelgangen van het Volkscongres. Maar over hoe dat precies zou gaan gebeuren, deed hij verder geen mededelingen. Boeren die boos zijn over het verlies van hun land aan projectontwikkelaars, zonder fatsoenlijke compensatie, vormen een van de grootste bedreigingen voor de sociale stabiliteit in China.

Van onze correspondent
14 March 2008 22:14Gewijzigd op 14 November 2020 05:38

Het ministerie van Land en Bodemschatten, zit vlakbij de oude Xizhimen stadspoort in Peking. Een glimmend glazen gebouw, bedoeld om te imponeren. Het klachtenbureau van ditzelfde ministerie zit heel ergens anders. Anderhalve kilometer verderop, in een wijk die officieel Li Ying Zi hutong heet, maar een straatnaambordje ontbreekt. Het klachtenkantoor zit verstopt aan het einde van een kronkelig doolhof. Toch hebben tientallen boeren het weten te vinden.Zhou Lin, een boer uit Shandong, is gekomen om verhaal te halen over het verlies van zijn landbouwgrond. „In China bezitten wij boeren onze grond niet, maar we hebben wel gebruiksrechten voor dertig jaar. Maar de partijsecretaris van ons dorp verkocht onze landrechten aan een projectontwikkelaar en stak meer dan de helft van de compensatie in zijn eigen zak.”

De vorig jaar ingevoerde grondwet, waarbij boeren wel hun huis op de geleasde grond bezitten, lijkt ook niet altijd te werken. Een oudere dame kan haar tranen nauwelijks bedwingen: „Kom toch eens kijken wat er gebeurt in mijn woonplaats Guangfu, in de provincie Jiangxi. Wij, gewone mensen, lijden; we hebben geen land. Drie dorpen zijn hun land kwijtgeraakt aan projectontwikkelaars. Voor ons, oudere mensen, is er geen ander werk. Ik kreeg net een telefoontje van mijn familie - terwijl ik hier in Peking ben, hebben ze alles weggehaald. Het huis, de gewassen, alles is tegen de vlakte.”

Anderen hebben gelijksoortige verhalen. Ze laten foto’s zien van dorpelingen die in elkaar geslagen werden omdat ze hun land probeerden te beschermen. Anderen hebben kiekjes van kippenfokkerijen en rijstvelden die er nu niet meer zijn. Het is aan de orde van de dag, in het snel moderniserende China. Projectontwikkelaars spelen onder één hoedje met lokale autoriteiten, en onteigenen boeren van hun grond om daarop nieuwe wooncomplexen of fabrieken te kunnen neerzetten. Compensatie is veelal te laag of blijft uit. Geregelde oproepen van de centrale overheid om niet langer landbouwgrond te gebruiken voor stadsontwikkeling, worden genegeerd.

Deze dagen, tijdens de bijeenkomst van het Nationaal Volkscongres in de Grote Hal van het Volk aan het Plein van de Hemelse Vrede, staat de plattelandsproblematiek hoog op de agenda. Viceminister van Landbouw, Wei Chaoan, zei eerder deze week dat China moet zorgen voor sterkere leaserechten op de grond, en zorgen voor betere compensatie. Maar Wei zei er niet bij hoe de wet beter zou moeten worden gehandhaafd.

Landrechten zijn een heikele zaak voor de regering, getuige de in februari begonnen rechtszaak tegen de landrechten activist Yang Chunlin. Yang plaatste een open brief op internet, ondersteund door 10.000 handtekeningen, onder de titel ”We willen mensenrechten, niet de Olympische Spelen”. Dat leverde hem de beschuldiging ”aanzetten tot subversiviteit” op, waarop meestal een straf van vijf jaar staat.

Ook het CPPCC, China’s hoogste politieke adviesorgaan, is druk bezig met het platteland. Het hoofd van de afdeling beleidsvoorstellen, Zhao Chunwei, zegt: „Veel beleidsvoorstellen betreffen landconfiscatie. Hoewel er meer compensatie is dan vroeger, stellen sommige partijleden voor dat het beleid moet worden aangepast om de rechten van boeren beter te beschermen. Het gaat vooral om de implementatie van de wet.”

Maar professor Russel Leigh Moses, politiek analist in Peking, heeft daar weinig vertrouwen in. „De overheid heeft de zaken veel minder onder controle dan de meeste mensen binnen en buiten China denken. Ze reageert op dingen, in plaats van te anticiperen. Momenteel waarschuwen ze de partijkaders om niet langer met projectontwikkelaars samen te werken, maar juist goed voor de boeren te zorgen. Dat gaat vooral om controle op de partij, de overheid is niet van plan om eindelijk de eigendomswet van grond goed onder handen te nemen. Het gaat om macht, niet om de rechten van mensen. Als de Partij de macht kan houden én mensen meer rechten geven, dan zal het dat doen. Maar nu lijkt dat nog niet aan de orde.”

De boeren bij het klachtenkantoor denken niet dat het de overheid lukt de lagere kaders tot de orde te roepen. „Het heeft geen zin, er is te veel corruptie”, zegt een boer uit de noordoostelijke provincie Liaoning. „In Heilongjiang, waar ik vandaan kom, is het het allerergste”, roept een ander. „O nee, het is overal even erg”, zegt een boer uit Fujian. De kleine, tanige boeren uit het zuiden en de potige boerinnen uit het noorden, allemaal hebben ze hun verhalen over de lokale corrupte officials.

Een van de oorzaken van de corruptie lijkt een salarisprobleem. Dat kaartte Chen Xuemei, een gedelegeerde voor het Volkscongres uit Guangdong, tijdens de bijeenkomst in Peking aan. „Met de inflatie wordt alles steeds duurder”, klaagde Chen. „Wij als dorpsofficials moeten elke dag hard werken om de dorpelingen te helpen en ze het overheidsbeleid uit te leggen. Maar we krijgen maar 300 yuan (30 euro) per maand.” Chen diende een voorstel in tot algehele salarisverhoging, dat met applaus, maar vooral ook met gelach werd ontvangen.

Volgens Leigh Moses is de kern van het probleem dat dergelijke officials niet door de boeren zelf gekozen worden. De boeren zouden zelf moeten aansturen op meer inspraak. „Ze moeten beslissen wat ze willen: een financieel gewin in de vorm van compensatie op de korte termijn, of een fundamentele verandering in de verdeling van grondbezit. Dat laatste kan alleen als ze meer invloed hebben op de lokale politiek. Democratische hervormingen dus. Maar daarvoor zijn ze bij het ministerie van Land en Grondstoffen aan het verkeerde adres.”

Boer Zhou uit Shandong, die ik een dag later opnieuw ontmoet, heeft zeker het idee dat hij aan de verkeerde deur heeft staan kloppen. Hij vertelt dat zijn bezoek aan het registratiebureau niets heeft opgeleverd. Zhou steekt zijn teleurstelling niet onder stoelen of banken. „De centrale overheid begrijpt niet hoe het leven voor boeren is. Lokale officials houden de waarheid achter. Een jaar of tien geleden was het leven goed in ons dorp, er was veel verbeterd. Maar nu, met die corrupte kaderleden, is ons leven verschrikkelijker dan ooit. De partijsecretaris van ons dorp verkocht onze landrechten aan een projectontwikkelaar, en stak meer dan de helft van de compensatie in zijn eigen zak.”

Zhou vertelt dat hij graan en groenten verbouwde. Hij verdiende er 1500 yuan per jaar mee, omgerekend 150 euro. „We gebruikten de grond vooral om zelf van te eten, en gaan dan naar de stad voor werk. Wij boeren hebben geen overheidspensioenen, en niet dezelfde rechten op gezondheidszorg en onderwijs als stadsmensen. Het land is onze sociale zekerheid.”

Het is bitter voor Zhou, en de rest van China’s 750 miljoen boeren, dat de centrale overheid weinig kan doen om die sociale zekerheid te beschermen tegen corrupte officials en hebberige projectontwikkelaars.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer