„Ex-dakloze heeft ondernemer nodig”
RIDDERKERK - Heeft het zin als ondernemers ex-dak- en thuislozen een werkplek aanbieden? Zeker, het kan het begin zijn „van een geweldig iets.”
„Ja, ondernemers kunnen veel voor dak- en thuislozen betekenen”, zegt dr. L. van Doorn, lector aan de Hogeschool Utrecht en expert op het gebied van dak- en thuislozen. „Voor een ex-dakloze in een hersteltraject is een werkplek goed voor het zelfrespect.” Van Doorn voert het woord op een bedrijfssymposium dat stichting Ontmoeting donderdag in Ridderkerk belegde voor een deel van haar bedrijvennetwerk.De stellingname van Van Doorn klinkt Ontmoeting als muziek in de oren. „Ik kan me voorstellen dat u zegt: Ik heb Ontmoeting niet nodig. Daar hebt u nog gelijk in ook. Dak- en thuislozen hebben ú nodig”, zegt directeur E. van Hell tegen enkele tientallen ondernemers in de zaal. Geen van hen heeft momenteel een dak- of thuisloze in dienst, maar, zo zegt Van Hell hoopvol, „hun aanwezigheid op het bedrijfssymposium kan het begin zijn van een geweldig iets.”
Twee ex-verslaafden die in het woon-werkcentrum van Ontmoeting in Epe een resocialisatieprogramma volgen, Richard en Ramon, zijn aanwezig als het levende bewijs dat hulpverlening werkt. Tegengeluiden zijn ook hoorbaar; voor een van de aanwezige ondernemers was de maat vol nadat hij voor de eerste keer een dak- en thuisloze in dienst nam. Hij bood een werkplek aan een zinkwerker. „Een gouden vent, iedereen wilde hem hebben. Maar of hij kwam opdagen, wist je ’s ochtends nooit.”
Prikkelen
Debatleider H. van Rhee legt de wisselende geluiden over het werken met dak- en thuislozen voor aan SGP-Kamerlid Van der Vlies. Die citeert uit een recente brief van staatssecretaris Bussemaker (VWS) dat volgens cijfers van het Leger des Heils het aantal dak- en thuislozen in de grote steden met 25 procent is afgenomen. Buitenslapers zijn er nauwelijks nog, winkeliers ervaren fors minder overlast. Van der Vlies wijst verder op uittreedmogelijkheden voor prostituees en programma’s voor ex-gedetineerden die door toedoen van de SGP een impuls kregen. „Wij zijn gemotiveerd om op deze weg door te gaan en zullen de regering prikkelen tot beleid.”
Een verbetering van de langdurige begeleiding van ex-dak- en thuislozen ziet de SGP’er wel zitten. „Minister Bos zal er voor de schatkist weinig van merken. Maar het levensgeluk van zulke jongens is niet in geld uit te drukken”, zegt Van der Vlies, terwijl hij naar Richard en Ramon wijst.
Ook PVV-Kamerlid Brinkman ziet wel wat in langdurige begeleiding, maar nog belangrijker vindt hij het dat voor elke dak- en thuisloze afzonderlijk wordt nagegaan: welke hulp heeft hij of zij nodig? „We moeten ophouden dak- en thuislozen die de fout ingaan kans op kans te geven. Ik geloof niet in een eindeloos bemoederende overheid.”
De PVV’er spuwt zijn gal over het feit dat ex-dak- en thuislozen als Richard pas na een reeks delicten een ISD-maatregel krijgen opgelegd. De maatregel Inrichting Stelselmatige Daders plaatst veelplegers gedurende twee jaar in een speciaal daartoe aangewezen inrichting. „Al meteen na het eerste vergrijp zou zo’n straf moeten worden opgelegd.”
Het laatste woord is aan Ramon, die de vraag krijgt voorgelegd of hij zich realiseert dat alle kansen die hij kreeg de maatschappij, inclusief ondernemers, veel geld gekost hebben. Terwijl de ex-dakloze heftig jaknikt, verklaart hij: „Eerst niet, nu wel.”