„Milosevic zette aan tot beschieting Dubrovnik”
De oud-minister van Buitenlandse Zaken van Montenegro, Nikola Samardzic, heeft dinsdag voor het Joegoslavië-tribunaal in Den Haag verklaard dat Slobodan Milosevic in 1991 verantwoordelijk was voor de maandenlange beschieting van de Kroatische kustplaats Dubrovnik.
Volgens Samardzic gaf Milosevic opzettelijk foute informatie over een op handen zijnde aanval van het Kroatische leger op Montenegro, waarna de Joegoslavische deelrepubliek met Servische strijdkrachten deelnam aan de belegering van Dubrovnik. Eind 1991 werd Dubrovnik door meer dan 1000 granaten geraakt en werd het historische centrum van het voormalige toeristenoord volledig aan puin geschoten. Bij het beleg van de stad zijn zeker 43 burgers om het leven gekomen.
Samardzic sprak schande van de propaganda waarmee Montenegro werd opgehitst tot oorlog met Kroatië. „Er zouden 30.000 Ustasa’s klaar staan om aan te vallen.” Het fascistische Ustasa-bewind in Kroatië, dat heulde met Hitler, maakte tijdens de Tweede Wereldoorlog honderdduizenden Servische slachtoffers. Volgens Samardzic diende het Ustasa-verhaal slechts als voorwendsel voor de algehele mobilisatie. De Ustasa’s kwamen nooit, maar „wij vielen Dubrovnik aan.”
Samardzic schaamt zich diep voor de aanval van zijn regering op Dubrovnik, de wereldberoemde middeleeuwse havenstad aan de Adriatische Zee. „Honderden jaren was er op de Balkan een stilzwijgende overeenkomst dat Dubrovnik niet wordt aangevallen”, aldus de oud-bewindsman. „Dit is het schandelijkste wat Montenegro ooit gedaan heeft. Wij zullen nog honderd jaar met schaamte moeten leven.”
Samardzic gaf ten overstaan van de rechters Milosevic alle schuld van het mislukken van de Haagse vredesconferentie over Joegoslavië (1991). De Europese bemiddelaar Lord Carrington had in okober 1991 de presidenten van alle zes toenmalige Joegoslavische deelrepublieken (Servië, Kroatië, Bosnië, Slovenië, Montenegro en Macedonië) uitgenodigd naar het Haagse Vredespaleis te komen. Volgens Samardzic was het voorstel van de Brit alleszins redelijk: alle deelrepublieken zouden hun onafhankelijkheid uitroepen en lid van de VN worden. De minderheden zouden een speciale beschermde status krijgen.
De Kroatische Serviërs zouden binnen het Kroatische staatsverband alle tekenen van soevereiniteit krijgen, met uitzondering van een eigen leger, aldus Samardzic. De Kroatische Serviërs zouden hun eigen economische en juridische stelsel hebben gekregen, eigen politie, eigen belastingen, eigen onderwijs. Carrington was dan ook bang dat president Tudjman van Kroatië het plan zou afwijzen, zo bleek toen de Brit de Montenegrijnse delegatie bij aankomst in Den Haag begroette.
Maar tijdens de vergadering sprak president Milosevic van Servië als eerste, de traditie naast zich neerleggend dat de deelrepublieken in alfabetische volgorde spreken. Milosevic noemde het plan-Carrington onaanvaardbaar: als de Kroaten het recht hadden op hun eigen staat, moesten de Kroatische Serviërs „hetzelfde recht hebben bij hun eigen staat te behoren, Servië of Joegoslavië.”
De vijf andere deelrepublieken accepteerden het plan, ook Montenegro, de Joegoslavische deelrepubliek waarvan de inwoners het nauwst verwant zijn met de Serviërs. Milosevic was woedend, kwam op de Montenegrijnse delegatie afgestevend. „Hij moest zo’n 30, 40 meter lopen, langs de Macedoniërs”, aldus Samardzic, en maakte een „ernstig dreigement.” Terug in Joegoslavië trok de Montegrijnse president Bulatovic, „bang voor Milosevic”, trouwens zijn instemming weer in. Milosevic luisterde met een brede grijns naar het verhaal over zijn macht in het verleden.