Europees Parlement viert vijftigste verjaardag
BRUSSEL - Het Europees Parlement viert woensdag zijn vijftigste verjaardag. Het verwierf gaandeweg steeds meer bevoegdheden. De leden treden bij het uitoefenen daarvan op namens de burgers, maar die geven aan slecht op de hoogte te zijn van het doen en laten van deze instelling.
Uit een recente enquête in opdracht van de Europese Commissie blijkt dat in Nederland 80 procent van de mensen vindt dat zij weinig of niets afweten van de activiteiten van het EP. Voor het geheel van de Unie ziet het beeld er met 73 procent nauwelijks gunstiger uit. Het betreft een zwak punt van deze multinationale volksvertegenwoordiging. Die is er nog altijd niet in geslaagd de belangstelling te wekken van het brede publiek. Uit de lage opkomst bij de verkiezingen in 2004, bijna 46 procent, viel die conclusie ook al te trekken.Vorig jaar was het een halve eeuw geleden dat Duitsland, Frankrijk, Italië, Nederland, België en Luxemburg het Verdrag van Rome ondertekenden. De plechtigheid in 1957 bezegelde de oprichting van de Europese Economische Gemeenschap (EEG), die zich ontwikkelde tot wat nu de Europese Unie heet.
Op 19 maart 1958 vond in het kader van de beoogde eenwording in Straatsburg de eerste ontmoeting plaats van de Europese parlementaire vergadering. Deze maand dus opnieuw een jubileum. Morgenmiddag wijdt het huidige EP er in de plenaire zaal in het gebouw in de genoemde Franse stad een plechtige bijeenkomst aan.
Het oorspronkelijke forum van 142 nationale parlementariërs vormde een voortzetting van de gezamenlijke vergadering van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS). In 1962 besloot het de naam Europees Parlement te gaan dragen. Het had aanvankelijk niet veel in de melk te brokkelen. De werkzaamheden op het vlak van de prille samenwerking tussen de zes lidstaten die toentertijd participeerden in het project, bleven beperkt tot het uitbrengen van adviezen.
De eerste stappen naar een reële zeggenschap werden gezet in de jaren zeventig. Zo verkreeg de assemblee in 1975 het recht om de ontwerpbegroting van de EEG te wijzigen of te verwerpen. Van een volgende mijlpaal was sprake in 1979, toen de bevolking naar de stembus mocht om rechtstreeks de afgevaardigden -hun aantal bedroeg inmiddels 410- aan te wijzen. Sindsdien zijn er om de vijf jaar verkiezingen. In juni 2009 is het weer zover.
Tussen 1973 en 1975 leverde Nederland in de persoon van Cornelis Berkhouwer (VVD) de voorzitter. Later, van begin 1982 tot half 1984, bekleedde Piet Dankert (PvdA) die functie.
Elk nieuw verdrag betekende een uitbreiding van de macht. De Europese Akte (1987), het Verdrag van Maastricht (1993), het Verdrag van Amsterdam (1999) en het Verdrag van Nice (2003) zorgden op dit gebied voor belangrijke aanvullingen. Voor het Verdrag van Lissabon zal straks hetzelfde gelden.
Het Europees Parlement vandaag de dag: 785 leden uit 27 landen, 23 talen, twee reusachtige vergader- en kantoorcomplexen, duizenden medewerkers, waaronder veel tolken. Wat klein begon, is uitgegroeid tot een omvangrijk instituut, dat thans beschikt over ruime bevoegdheden. Het opereert tegenwoordig op de meeste beleidsterreinen als volwaardige medewetgever binnen de EU. De Europese Commissie doet voorstellen. Die moeten daarna de goedkeuring krijgen van zowel de raad van ministers, waarin de regeringen van de lidstaten zijn vertegenwoordigd, als het Europees Parlement. Beide organen kunnen de plannen amenderen. Bij meningsverschillen proberen zij via onderhandelingen een oplossing te vinden.
Het EP heeft enkele malen nadrukkelijk zijn invloed getoond. In 1999 belastte het een comité van deskundigen met een onderzoek naar wanbeheer in de Europese Commissie. De resultaten leidden tot het voortijdig vertrek van dat college, onder voorzitterschap van de Luxemburger Santer. In 2004 verhinderde het Parlement de benoeming van de Italiaan Buttiglioni tot Eurocommissaris, uit ongenoegen over diens opvattingen over homoseksualiteit. In de lopende periode tussen de twee verkiezingen speelde het een cruciale rol bij het bereiken van een politiek compromis over de dienstenrichtlijn, het geheel van voorschriften dat het vrije verkeer van diensten regelt.
Ondanks dat alles geniet het werk van de betrokken EU-instelling, zoals de uitslag van de jongste ondervraging bevestigt, geen grote bekendheid onder de burgers. Soms haalt zij de publiciteit op negatieve wijze, met berichten over gesjoemel met declaraties, over het geldverslindend gependel tussen de twee zetels in Brussel en Straatsburg en, de laatste weken, over misbruik van vergoedingen voor assistenten. Kortom, het EP heeft wel veel macht veroverd, maar het moet nog hard werken aan een verbetering van zijn imago.