Zinni hoort Palestijnen en Israëli’s aan
Weinig sprekend en aandachtig luisterend is de Amerikaanse generaal Anthony Zinni deze week begonnen aan een poging een staakt-het-vuren te bereiken tussen Israël en de Palestijnen, daarbij geholpen door de staatssecretaris voor het Midden-Oosten, William Burns.
De tijd dringt. Sinds de Al-Aqsa-intifada veertien maanden geleden uitbrak zijn er aan Palestijnse zijde 843 doden en 16.671 gewonden gevallen en aan Israëlische zijde 146 doden en 1404 gewonden. Dagelijks neemt dit aantal toe.
Eerdere pogingen om een wapenstilstand te bereiken zijn op mislukkingen uitgelopen. Dat kwam omdat beide partijen zich uitzonderingen veroorloofden bij de naleving van het bestand. Het Israëlische leger ging door met het liquideren van Palestijnen die zij verdachten van betrokkenheid bij terreur, en gewapende Palestijnen bleven vuren op Israëliërs die op de Westelijke Jordaanoever reden.
Zinni, die de eerste dagen van zijn verblijf in het Midden-Oosten wil gebruiken om te leren, kreeg deze week de versies van beide kanten te horen. De Israëlische premier Ariel Sharon gaf een uitvoerige uiteenzetting over Israëls veiligheidsproblemen. De Amerikaanse afgezant kreeg dinsdag zelfs vanuit een helikopter te zien hoe in Afula ambulances naar de plek toe reden waar twee Palestijnen het vuur hadden geopend op burgers op straat.
De volgende dag waren de Palestijnen aan de beurt om hun beklag te doen. Zij vertelden hem over de steeds verder uitdijende Joodse nederzettingen en wegversperringen van het leger, die het dagelijks leven van de Palestijnen totaal ontregelen. „Ik geloof dat beide zijden veel te veel hebben geleden in de afgelopen maanden”, zei Zinni op een gezamenlijke persconferentie met de Palestijnse leider Yasser Arafat.
Palestijnse geweld
Wat hopen beide partijen met Zinni te bereiken? De Palestijnen vinden dat er op korte termijn een einde moet komen aan het doelgericht doden van Palestijnen. Israël zegt dat de geliquideerden betrokken zijn bij terreur, maar de Palestijnen stellen dat zij geen terroristen zijn, maar vrijheidsstrijders of politieke leiders, en dus nationale helden. Verder willen de Palestijnen dat er een einde komt aan het afgrendelen van de Palestijnse autonome gebieden. Dit leidt tot economische malaise. De wegversperringen hebben volgens de Palestijnen geen zin, omdat Palestijnen die terreuraanslagen willen plegen toch wel kans zien via open velden of achterafweggetjes de Israëlische bevolkingscentra te bereiken.
De Israëliërs willen dat er op korte termijn een einde komt aan het Palestijnse geweld. Dit geweld uit zich op verschillende manieren. In de eerste plaats proberen terroristen aanslagen te plegen op burgers en militairen. De aanslagen kunnen zich overal voordoen, maar de praktijk leert dat vooral de steden Jeruzalem, Hadera, Afula en Netanya kwetsbaar zijn. De meeste aanslagen in de steden werden tot voor kort uitgevoerd door Palestijnen die zichzelf opbliezen met springstof om het middel.
De laatste tijd echter gaan Palestijnse terroristen vaak over tot het beschieten van burgers met automatische geweren. In de tweede plaats vuren Palestijnen nog steeds met geweren en mortieren op Israëlische nederzettingen en met vuurwapens op de Jeruzalemse wijk Gilo. De derde vorm van geweld bestaat uit het beschieten van automobilisten op de Westelijke Jordaanoever en in de Gazastrook.
„Politieke horizon”
Het Israëlische veiligheidsestablishment wil dat Arafat zijn eis herhaalt dat Palestijnen alle geweld tegen Israëliërs stoppen. Ook moet hij de Palestijnse politiekorpsen opdracht geven op te treden tegen degenen die betrokken zijn bij terreur. Premier Ariel Sharon houdt vast aan zijn eis dat er eerst zeven dagen volledige rust moet heersen voordat de gesprekken kunnen worden hervat. De premier gelooft dat het onderhandelen ’onder vuur’ uit den boze is, omdat Palestijnen dan geweld zullen gebruiken om verdere concessies af te dwingen.
Palestijnen en Europese diplomaten zijn het oneens met deze eis, omdat Sharon daarmee extremisten de controle zou geven over het vredesproces. In het Israëlische kabinet bestaat verschil van mening over de aanpak van de Zinni-missie. Minister Shimon Peres (Buitenlandse Zaken) van de Arbeiderspartij is het oneens met Sharons benoeming van oud-generaal en antiterreurspecialist Meir Dagan om de contacten met Zinni te leiden.
Peres vindt dat de aanpak niet louter van technisch-militaire aard dient te zijn. Met andere woorden: Peres wil de Palestijnen bij de onderhandelingen over een staakt-het-vuren ook politieke concessies in het vooruitzicht stellen. De rechtse Dagan is als vroegere soldaat onbekwaam om de Palestijnen een „politieke horizon” aan te bieden. Peres vindt dat hijzelf, als iemand die zijn hele leven in de politiek heeft gediend, de geschikte persoon is. De Palestijnen zien in de benoeming van Dagan een bewijs dat Sharon de besprekingen wil laten mislukken.
Palestijnse staat
Heeft de missie kans in de ogen van Israëliërs? Vele Israëliërs geloven dat er pas kans op vrede met de Palestijnen bestaat in het tijdperk na Arafat. Als Arafat wordt opgevolgd door Mohammed Dahlan (hoofd van de Palestijnse Preventieve Veiligheidsdienst in de Gazastrook), door Jibril Raboub (hoofd van de Preventieve Veiligheidsdienst op de Westelijke Jordaanoever) of door de vice-voorzitter van de Palestijnse Autoriteit, Mahmoud Abbas (ook bekend als Aboe Mazen), zouden de kansen op een akkoord met de Palestijnen beter zijn.
Vele Palestijnen geloven op hun beurt dat er met Sharon geen land te bezeilen valt. Israël gaat onder zijn leiderschap door met het uitbreiden van de Joodse nederzettingen op het gebied waar de Palestijnen hun staat hopen te bevestigen. Sharon spreekt weliswaar over de „pijnlijke concessies” die hij wil doen en zelfs over de oprichting van een Palestijnse staat, maar de Likud-leider wil deze staat klein houden en aan zware beperkingen onderwerpen.
Voor de Palestijnen is dat onacceptabel. Bovendien heeft Sharon weinig ruimte om te manoeuvreren. Hij voelt voortdurend de druk van zijn rechtse collega’s. Dat zijn niet alleen de leden van de ”Nationale Unie – Yisrael Beteinoe”, maar ook de haviken van zijn eigen partij, zoals minister Uzi Landau van Binnenlandse Veiligheid. De rechtsen zullen geen wezenlijke concessies aan de Palestijnen toestaan.
De Verenigde Staten willen zo snel mogelijk een staakt-het-vuren zien te bereiken. Dat moet gevolgd worden door een periode van afkoeling en het nemen van vertrouwenwekkende maatregelen. Daarna moeten de partijen zich opnieuw om de onderhandelingstafel scharen. De irritatie in Washington over het gedrag van Arafat is groot: de Amerikanen vinden dat hij veel te weinig doet om terreur en geweld –waarbij ook Amerikaanse staatsburgers zijn omgekomen– te bestrijden.
Irak
Zinni werd ook met andere problemen geconfronteerd. De Israëlische minister van Defensie, Binyamin Ben-Eliezer, heeft nog een wens geponeerd. De minister wil dat de Verenigde Staten Israël waarschuwen voordat zij Irak aanvallen in het kader van de strijd tegen terrorisme. Het hoofd van de militaire inlichtingendienst van het Israëlische leger, generaal Amos Malka, gelooft namelijk dat Irak raketten op Israël zal afvuren als de Iraakse leider Saddam Hussein het gevoel krijgt dat zijn bewind gevaar loopt.
De Scud-raketten die Irak nog in zijn bezit heeft, kunnen worden voorzien van gas- en biowapens. Premier Sharon zal president George Bush bij zijn bezoek aan de Verenigde Staten vertellen dat Israël het recht heeft een antwoord te geven op een aanval van Irak. De luchtmacht heeft in de jaren negentig oefeningen gehouden om lanceerinstallaties voor raketten in Irak uit te schakelen.