De Iraanse leider doelde op de inmiddels terechtgestelde Saddam Hussein. Onder diens leiding vocht Irak tussen 1980 en 1988 een bloedig conflict uit met Iran. Ahmadinejad is het eerste Iraanse staatshoofd dat sinds de stichting van de sjiitische Islamitische Republiek in 1979 door Irak wordt ontvangen.In Bagdad hadden de eveneens sjiitische premier Nuri al-Maliki en de soennitische ambtgenoot Jalal Talabani de rode loper uitgelegd voor Ahmadinejad. Die bezocht beiden in de zwaarbewaakte Groene Zone in het hartje van Bagdad - op nog geen 2 kilometer van de ambassade van vijand de Verenigde Staten.

Het bezoek aan het land waar diezelfde Amerikanen meer dan 150.000 militairen hebben gelegerd gaat dan ook niet alleen over het aanhalen van economische en culturele banden, maar is ook symbolisch. De Verenigde Staten slaan de toenadering tussen beide regeringen met argusogen gade.

Ahmadinejad stelde dat de Iraakse bevolking „niet houdt van Amerika” en dat het „normaal” is dat de bevolking vecht tegen de troepen die hun land „bezetten.” Hij verwierp beschuldigingen van de Amerikaanse president Bush dat Iran opstandelingen steunt in Irak. Iran zou hen volgens hem helpen met geld, wapens en trainingen. Teheran ontkent dat ten stelligste.

In zowel Irak als Iran vormen sjiieten de meerderheid. Er bestaan nauwe banden tussen de Iraakse sjiitische regeringspartijen en Iran. Ook zochten Iraakse opposanten onder de in 2003 verdreven Saddam Hussein, een soenniet, hun toevlucht in Iran.

De oorlog tussen beide landen zou ongeveer 1 miljoen mensen het leven hebben gekost. Na de val van Saddam verbeterde de relatie enorm. Maliki nodigde Ahmadinejad vorig jaar uit tijdens een bezoek aan Teheran.